Monday, January 29, 2007
Onverbeterlijk.
Nee, niet deze koe maar de mens die ze fokt is onverbeterlijk. Erica en ik leerden deze kleine, meestal zwarte koe begin jaren zestig in Zwitserland kennen. Het is de Eringer (Hérens, Herrens). De stieren hebben een schofthoogte van 125 tot 135 cm en een gewicht van 650 tot 750 kg. Deze Bos taurus heeft sinds 1917 een stamboek. De kleur is donkerrood tot zwart.
Dit weekend attendeerde Nicolaas Veter mij erop dat in Wallis dit ras wordt gebruikt om in het voorjaar de koeien te laten vechten. Dat is een toeristische attractie die veel publiek trekt. Mijn oproep is natuurlijk een boycot! Ga niet meer naar Zwitserland, of niet meer naar Wallis, in ieder geval niet naar zo’n walgelijk koeiengevecht!
Wat is het geval?
Een aantal fokkers afficheren dit ras als een vechtkoe, het bijzondere zou zijn dat van dit ras de koeien nog primitief en agressief zijn en dus ‘kom kijken lieve toerist’naar onze bijzondere vechtende koeien.
Hoe was het en hoe is het?
Mijn tweelingbroertje Piet en ik mochten al heel vroeg aan het eind van de middag mee naar de wei om de koeien te halen. Het melken gebeurde op stal. Op de heenreis zaten Piet en ik op de schouder van vader, op de terugreis op de nek van ‘Tamboer 4’. Tamboer 4 was de leidende koe, achter haar liepen de andere koeien in volgorde van hiërarchie. Elke koe wist haar plaats en achteraan liep vader dus desertie was onmogelijk. Op de nek van vader en Tamboer 4 waren wij veilig dat wist elke koe.
De Eringer een vechtkoe (?), ja voor de betalende toerist! Wanneer je uit een kudde koeien de stier weghaalt, uit een toompje kippen de haan, of noem maar op, gaan de dames vechten. In Zwitserland kun je daar geld mee verdienen! Als u toch naar Zwitserland gaat en een Eringer tegenkomt, krap haar of hem dan maar lekker op het voorhoofd tussen de horens en onder de kin, daar kunnen ze zelf niet goed bij ‘oh dat is zo lekker’.
Afschrift verzonden naar de Zwitserse ambassade.
Sunday, January 28, 2007
In de Ooypolder.
Gerrit Jan Kleinrensink stuurde me een foto van Konik paarden in de Ooypolder bij Nijmegen die zich tegoed doen aan de gevolgen van de storm van 18 januari. Vooral de schors van wilg en els vinden ze heerlijk. Ik bracht vroeger ons paard en de pony’s meestal al het snoeihout uit de tuin en dan bleef er een prachtige berg van glimmende witte takken over, echte kunst. Heel precies kunnen zij een tak ontvellen.Vooral Erica lette erop dat alles naar de wei ging. Met bewondering keken wij ook altijd naar vrijstaande bomen die door koeien of paarden worden onderhouden met een kaarsrechte onderkant van de kruin.
Bedankt Gerrit Jan voor de mooie foto.
Saturday, January 27, 2007
Eliane.
Vandaag weer een grote tekening van Eliane in het NRC Handelsblad op de eerste pagina van Leven &cetera. Deze keer een illustratie bij een artikel van Hester van Santen over de zin en onzin van medische check-ups. Vrijdags staat er meestal in het boekenkatern een zwart-wit tekening van haar van een Nederlandse auteur.
Wednesday, January 24, 2007
Familiedrama, vervolg.
Carlos van Begijnbos, de Vlaamse kampioen zesjarige hengsten 2005.
Voor dit vervolg van ‘Familiedrama’ heb ik geen kans gezien het in twee verhalen te splitsen. De komst van mijn neefjes en nichtje en de ontknoping van het drama zijn zo verweven met elkaar dat het toch een geheel is gebleven.
Vervolg:
Na het vertrek van mijn jongste twee tantes was het tot omstreeks zomer 1946 betrekkelijk rustig op de hoeve van mijn grootvader. Mijn oom Piet had de dagelijkse leiding, er waren twee vaste knechten en in het zomerseizoen kwamen daar nog dikwijls losse werkkrachten bij..
Mijn grootmoeder Dekker heb ik niet gekend, zij overleed aan kanker voor mijn geboorte in ’35. Mijn moeder was de oudste dochter van negen kinderen. In aflopende leeftijd: Jan, mijn moeder, Frans, Jo, Wim, Adriana, Janna, Nellie en Piet.
De jongste, mijn oom Piet, was even oud als mijn broer Adrie. In 1920 nam Jan zijn spaarcenten op en vertrok naar Canada. Bij het vertrek op ‘De Kop van Zuid’ in Rotterdam sprak hij de familie toe met de historische woorden: ‘Ik verlaat het zinkende schip’. Twee jaar later vertrok Frans, hij werd planter in Indonesië. Wim pachtte een boerderij in de Wieringermeerpolder, Jo kocht een kleine boerderij in de polder Borsselse. Piet is tot aan zijn dood op de familieboerderij gebleven, en op dit moment leidt een zoon van hem het bedrijf.
De rust duurde niet lang. Mijn grootvader ontving een brief van de regering dat de drie kinderen van zoon Frans in Indonesië op transport naar Nederland waren gezet. De familie wist wel dat Frans in een Jappenkamp was overleden, maar niemand wist dat hij kinderen had. Het bericht schokte de familie. Had hij dan ook een vrouw? Frans bleek niet getrouwd, maar hij had de kinderen kennelijk wel op zijn naam laten registreren. Drie kinderen, een meisje van vijftien en twee jongens van dertien en tien. Ze kwamen kort na ontvangst van de brief in Borssele aan. Hun Indonesische moeder had met haar dochtertje Annie en jongste zoontje Frans het vrouwenkamp overleefd. Mijn oom Frans was samen met zijn zoontje Dick in het Jappenkamp geïnterneerd geweest en alleen Dick had dat overleefd. Omdat oom Frans niet getrouwd was meende de Nederlandse regering het recht of de plicht te hebben de kinderen bij hun natuurlijke moeder weg te halen en naar Borssele te transporteren! Na familieberaad werd mijn nichtje Annie in het gezin van oom Jo en tante Keetje ondergebracht. Mijn tante Keetje was de ultieme moederfiguur. Ik kwam veel in haar gezin, ook vanwege mijn nichtje Rietje dat even oud was als ik en waar ik het altijd heel goed mee kon vinden. In ieder geval was dit de beste plek voor Annie. Dick en Frans kwamen op de boerderij van mijn grootvader terecht.
Helaas weet ik niet wanneer tante Janna en tante Nellie vanuit hun schuilplaatsen terugkeerden naar Borssele. Waarschijnlijk ’48 of ’49. Janna deed dat alleen om vanuit haar ouderlijk huis te trouwen met haar Vlaamse neef Frans die ze in Retranchement had leren kennen. Vooraf had mijn moeder, weer met mij(!), een tweedaags bezoek aan Frans en Janna in Retranchement gebracht. Het enige wat ik me daarvan herinner is de mooie tweejarige hengst (ras en kleur zoals Carlos hierboven) die er op stal stond. Kort na hun huwelijk zijn zij naar Frankrijk geëmigreerd, waar ze niet ver van Auxerre een boerderij kochten. Mijn tante Nel kwam bij mijn grootvader terug om voor hem, haar neven Dick en Frans en haar broer Piet het huishouden te doen. De verhouding tussen tante Nel en mijn oom Piet was zo slecht dat Piet een huis huurde niet ver van de boerderij en niet lang daarna trouwde. Mijn twee ‘foute tantes’ zijn teruggekomen toen de haat tegen mensen die ‘fout’ waren geweest geluwd was. Geen van tweeën is lid geweest van de NSB, ze hielden zich nooit met politiek bezig. Mijn broer Adrie, zijn vriend Hans Warren en oom Piet waren alle drie even oud, ze kenden elkaar heel goed en waren fel anti Duits. Ik geloof dat Adrie en Hans nooit meer op de boerderij van mijn grootvader zijn geweest zolang tante Nellie daar woonde! Wel kwam grootvader Dekker dikwijls naar het dijkhuis als voorzitter van de ingelanden om met Adrie over het waterschap te praten.
Mijn neef Dick werd machinist op de grote vaart en bevoer alle wereldzeeën, Frans werd bouwkundig tekenaar. Mijn tante Nel bracht onrust in de familie toen zij op een gegeven moment hoogzwanger bleek. Ze verliet Borssele nooit en ze kwam zelden onder de mensen. Mijn moeder eiste dat ze de vader bekend zou maken maar tante Nel zei niets. De vader bleef onbekend, misschien bij velen tegen beter weten in. Het kind was een schattig jongetje waar ik veel mee gespeeld heb. Twee jaar later werd een tweede kind geboren en maakte de vader zich bekend. Hij, de vader, mijn neef Frans was toen 18 jaar. Mijn tante Nel heeft de familierelaties zwaar verstoord door haar neefje in bed te nemen. Frans en zij verhuisden naar Middelburg waar hij dicht bij zijn werk een huis kon huren. Oom Piet trok weer bij mijn grootvader in, nu met vrouw en kind. Grootvader heeft nog jaren een rustige en verzorgde oude dag gehad. Oom Piets vrouw was en is een schat. Wanneer ik in Zeeland kom bezoek ik haar altijd, vorige zomer was ik nog bij haar met Piffin.
Tante Nel en Frans hebben geen geluk gekend. Frans stierf aan kanker voor zijn dertigste en Nellie is nog geen vijftig geworden. Ik heb hen in Middelburg verschillende keren opgezocht, het waren mensen geworden die warmte en liefde van hun omgeving misten. Dick en Annie zijn later op zoek gegaan naar hun Indonesische moeder, hebben haar gevonden, een huis voor haar gekocht en goede zorg geregeld. Gelukkig zijn er dus ook mooie gebeurtenissen in mijn familie!
Sunday, January 21, 2007
Reacties.
Ik reageer even op enkele vragen van mijn lezers.
Allereerst willen Ruud, Stef en Peter weten hoe mijn vreselijke partij tegen Schuit verder ging. Beste vrienden jullie kennen mijn stelling ‘de werkelijkheid kun je niet verzinnen’. De eerste twee zetten waren: 35.g4,e4 36.xe4,f4 de rest heb ik niet genoteerd en is zo bizar dat ik ze niet meer kan verzinnen!
Verder wil Gerrit Jan wel een vervolg op mijn verhaal over tante Nel. Ja, zeker zal ik dat schrijven en daarin kom ik ook uitvoerig terug op de oudste van de twee die naar Zeeuws Vlaanderen vluchtte. Daarom deze foto uit de jaren zestig van een vrouw uit ‘het land van Axel’. Gerrit Jan vraagt zich ook af of er augustus ’45 een lijndienst Rotterdam- Terneuzen voer. Nee, de schipper was een kennis van mijn oom Corstanje. Het was een vrachtschip met passagiers accommodatie zou je met een beetje goeie wil kunnen zeggen. Ik werd uitdrukkelijk aan de zorg van de schipper overgegeven. Tot mijn plezier leende hij me ook weer uit aan de machinist zodat ik in de prachtige glimmende machinekamer terecht kwam.
Saturday, January 20, 2007
Familiedrama.
Detail van Panorama Mesdag.
Twee tantes, de jongste zusters van mijn moeder, waren ‘fout’ in de oorlog. Beiden hadden ‘iets’ met Duitse officieren. De oudste van de twee was lerares in Terneuzen en de jongste was na de HBS nog thuis op de boerderij om voor mijn grootvader het huishouden te doen. De jongste zoon, mijn oom Piet, bleef na de middelbare landbouwschool thuis om het meeste werk van mijn grootvader over te nemen. Oom Piet was fel anti Duits. De andere vier broers en een zus van mijn moeder waren in de tijd van dit verhaal al de wereld in getrokken.
Kort voor de bevrijding van Borssele, november 1944, verdwenen genoemde tantes om aan bijltjesdag en wat daarna volgde te ontkomen. Mijn moeder heeft als hun oudste zuster daar een belangrijke rol in gespeeld. De jongste, mijn tante Nel, vluchtte naar Duitsland. In de zomer van ’45, dus na de algemene bevrijding, dook mijn tante Nel weer op. Ik weet van de problemen van het geheugen en van herinneringen, ik probeer een reconstructie te maken waar mijn herinneringen in passen.
Een nicht van mijn grootvader was hoofd van de verpleging van het krankzinnigengesticht ‘Zon en Schild’ in de bossen bij Amersfoort. Tante Nel was daar plotseling aangekomen en kon er maar kort blijven. Mijn moeder pakte twee koffers en vertrok met mij(!) onder hevig protest van mijn vader.
De nacht in ‘Zon en Schild’ herinner ik me goed door de geluiden van de patiënten. De volgende morgen vertrokken tante Nel en ik naar den Haag. Zoals ik voor mijn moeder een alibi was op de reis naar ‘Zon en Schild’, haar zoontje moest als astmapatiënt naar de bossen bij Amersfoort, zo was ik de volgende dag een alibi voor mijn tante die haar neefje naar Den Haag moest brengen. In Den Haag werden wij op het station afgehaald door oom Corstanje. Vanaf dat moment herinner ik me niets meer van tante Nel. Waarschijnlijk is zij direct door tante Corstanje ergens veilig ondergebracht. Ik bleef een week in Den Haag en ben daar zo vreselijk verwend dat ik geen kans kreeg om me maar een moment onwennig te voelen, laat staan heimwee te krijgen. Een van de redenen van die verwennerij vertelden mijn oom, tante en nichtje me jaren later. Toen ze mij vroegen hoe ik me daar voelde zei ik hen het heel leuk te vinden en dat ik mijn nichtje zo mooi en lief vond. Mijn nichtje was vijftien, ik tien en kennelijk had ik nog geen puberale hormonen zodat ik onbevangen mijn gevoelens kon blootgeven. Zelf herinnerde ik mijn ontboezeming niet maar gelukkig zij alle drie heel goed.
Die week ben ik met hen naar een circus geweest, hebben we het planetarium van de Haagse Courant bezocht en Panorama Mesdag.
De terugreis naar huis ging per stoomboot van Rotterdam naar Terneuzen, waar ik afgehaald werd door mijn zusje Nel die vijf jaar ouder was dan ik. Van die reis en de thuiskomst in Borssele zou ik weer een verhaal als dit kunnen schrijven.
De lezer kan mijn verhaal waarschijnlijk wat beter aanvoelen als hij weet dat mijn tantes bloedmooie meiden waren, dat heeft bij vriend en vijand zeker een extra dimensie aan de gebeurtenissen gegeven.
Thursday, January 18, 2007
Corus en Hoogovens.
Gisteren wonnen Ruud en ik onze derde en laatste partij in de amateurgroepen van het Corus Chess Tournooi. We wonnen daarmee de gedeelte 2e en 3e prijs in onze groep.
Het Corus Toernooi is een van de beroemdste internationale schaaktoernooien en volgens iedereen die er speelde is het ook het mooiste toernooi. Dit jaar is het de 69ste keer, het heeft een prachtige geschiedenis en alle grote schakers van de laatste 70 jaar gaven er acte de présence.
We hebben dit toernooi te danken aan mensen die van ijzer staal maken. Dat ijzer kan overal vandaan komen ook uit ijzererts natuurlijk. De bouw van havens, kranen, ovens enzovoort begon omstreeks 1920.
Op de foto een gieter in de jaren vijftig die een monster neemt voor kwaliteitscontrole.
Tuesday, January 16, 2007
Opportunisme.
Ruud en ik hebben gisteren en vandaag in de auto naar Wijk aan Zee het begrip opportunisme grondig behandeld. Zoiets kan ‘de kat het spek opbinden’ worden. Vanmiddag speelde Schuit de zwarte koning naar c5 en stelde in deze stelling remise voor. Het computer programma Fritz geeft een +1,23 aan wit. Ook ik beoordeelde de witte stelling als beter en speelde de zet g4 die ook Fritz aangeeft. Doorspelen in een remisestelling verliest, dat weet iedere schaker, acht zetten later gaf ik op.
Schaken.
Gerard Jansen van schaakclub Lochem stuurde me foto’s van het schaakfeest van zondag. Hier zie je alle mannen en Maria Dolfijn. De sfeer in de Lochemse club is altijd hartverwarmend, eerst Maria kussen en dan handen schudden en schouders bekloppen. Een heerlijke club.
Gisteren, vandaag en morgen schaak ik in het Corus Chess Toernooi in Wijk aan Zee. Ik speel mee in de Amateur-vierkampen. Corus heeft een uitstekende site op internet.
Sunday, January 14, 2007
Schaakclub Lochem.
Jaarlijks begint Schaakclub Lochem het nieuwe jaar met een feestje en dan nodigen zij ook mij uit. Kees Beers weet altijd prachtige locaties te vinden. Vandaag was dat het Noorse jachthuis ‘De Kleine Haar' dat Prins Hendrik cadeau kreeg van de Noorse koning.
In de jaren tachtig heeft mijn school, de MTS-Deventer, het toen erg verwaarloosde gebouw grondig gerenoveerd. Een cadeau van de school aan de gemeente Gorssel.
Programma:
Ontvangst met koffie en cake.
Vijf partijen snelschaak van 5 min per persoon per partij.
Uitgebreide warme maaltijd met wijn en bier.
Drie partijen rapid van 25 min per partij per persoon.
Einde met live pianomuziek, alcoholische dranken en prijsuitreiking.
Een heerlijke dag, bedankt Kees.
Saturday, January 13, 2007
Dapper bloemetje.
Friday, January 12, 2007
Vakantiedagen.
Hierboven mijn reddingsploeg. Van linksboven met de klok mee: Metoprolosuccinaat retart 50 mg, Enalaprilmaleaat 5 mg, Spironolacton 12½ mg, Bumetanide 1 mg, Fenprocoumon 3 mg, Pravastine Na 40 mg.
Dank ik hen dagelijks? Nee, helaas ben ik de laatste tijd een beetje op hen aan het kankeren. De eerste vier neem ik ’s morgens in en de laatste twee ’s avonds. Altijd al was ik ’s morgens een beetje misselijk van dit ‘ontbijt’. De laatste tijd duurt die misselijkheid tot het eind van de middag. De schuldige (schuldigen?) moet zich onder de eerste drie bevinden.
Vanmorgen besloot ik tot een dagje vrijaf, een vakantiedagje zonder pillen.
Het effect was verbluffend. Allereerst bij Lennerd. In het laatste deel van 'Der Lindenbaum' gaat het stormen ( ja, daarom natuurlijk vandaag in ons programma) en dan komt er een heerlijk stukje bariton: …(Ko)…pfe…ich…wen……de…te…mich nicht.
Na Ko omlaag en dan aan het eind met nicht nog eens omlaag. Zonder dat Lennerd van mijn dagje vakantie wist kreeg ik een compliment voor dit baritondeel. Nu denk ik dat ik vanmorgen heel gemakkelijk zong (ook in de hoge tonen) door de afwezigheid van de reddingsploeg! De euforie zette zich gelukkig door, de winkel van Wezenberg (kwaliteitsgroente en fruit) en de slager kregen bezoek van een oude man die op jacht was naar lekker eten. Reken maar dat ik hier achter de computer de heerlijkste geuren van beneden ruik. Ik zal hartfalenpoli in Deventer dit “ziekteverslag” toezenden, want 21 januari ben ik daar voor controle. Zij kunnen zich dan voorbereiden op mijn hamvraag: ‘op hoeveel vakantiedagen heb ik recht?’.
Bekende persoonlijkheid.
De ‘Eenvoudige Boekverkoopster uit Zutphen’ wordt steeds bekender. Dat blijkt uit verschillende reacties op mijn blog. Omdat zij vanwege haar beroep ook geregeld in het openbaar te zien is, heb ik besloten een recente foto van haar vrij te geven. Daardoor krijg ik zelf de unieke kans naast een bekende Nederlander te staan, dat is mooi meegenomen!
Foto: Jeremy Lynn, 01-01-2007.
Wednesday, January 10, 2007
Een verjaardag.
Voor mijn verjaardag gisteren kreeg ik veel aandacht van veel lieve vrienden en vriendinnen.
Twee bijzondere boeken kreeg ik waar ik nu simultaan in lees en kijk. Van Heleen en Evert ‘Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. De geheimen van het geheugen.’ De schrijver Draaisma is hoogleraar in de geschiedenis van de psychologie en het boek leest als een spannende roman. Het tweede boek kreeg ik van ‘een eenvoudige boekverkoopster uit Zutphen’, die ’s avonds met vriendin Marian hier kwam eten. Dat boek ‘Jean-Louis Pisuisse’ is geschreven door dochter Jenny Pisuisse. Prachtige foto’s uit het verleden.
Voor het geheugen van de lezer: Pissuisse wordt gezien als de ‘Vader van het Nederlandse cabaret’. In 1927 werd hij met zijn vrouw Jenny Gilliams op het Rembrandtplein in Amsterdam doodgeschoten door de ex-minnaar van Gilliams. Jenny was toen 7 jaar. Ik beschouw het als een eer dat zij mij hier noemt en groet.
Vandaag op uitnodiging van Janny en Hella een heerlijk diner van de kerk ‘gekregen’(5 euro). Een echt heerlijk driegangen diner met koffie en bonbons van de kerk voor een oude atheïst van 72!
Tuesday, January 09, 2007
Wils Party
25 Jaar Joppe. Wils Party. ‘06/'07
‘Een eenvoudige boekverkoopster uit Zutphen’ gaf met Oud en Nieuw een groot feest. Jeremy, Lisa en ik behoorden ook tot de vele gasten. Vanmorgen ontving ik van Jeremy veel fraaie foto’s van die nacht. Enkele gasten verzorgden professioneel vuurwerk.
Wil komt hier vanavond met een vriendin eten. De foto past mooi op mijn verjaardag vandaag!
Monday, January 08, 2007
Erica, zomer 1989.
Erica en ik hebben minstens vijftien jaar lang wekelijks van Lennerd Oosthoek zangles gehad. Elke week leerden we iets beter zingen. Hersenonderzoekers vertellen ons nu dat we met de juiste begeleiding of training onbeperkt kunnen blijven leren. Dat klopt want iedere vrijdagmorgen vijlt Lennerd ergens een hobbeltje weg en zing ik weer iets beter. Van die hersens kan ik begrijpen maar dat mijn stem ook vooruit gaat is haast niet te geloven.
Zo’n vrijdagmorgen gaat als volgt, we beginnen met 'Morgengruss' van Schubert. Dat is mijn lievelingslied uit ‘Die schöne Müllerin’ van Wilhelm Müller daar zijn prachtige vertolkingen van. Een lied als dit moet gezongen worden door een bas of bariton, een echte mannelijke stem, bijvoorbeeld Thomas Quasthoff.
Tot slot mag ik aan het eind van de les een uitsmijter kiezen. Meestal is dat ‘Lili Marleen’, ‘Non je ne regrette rien’ of ‘La vie en rose’. We, Lennerd zingt altijd mee, kunnen dan heerlijk uit volle borst zingen.
Afgelopen vrijdag was emotioneel, voor het eerst zong ik weer ‘Wanderers Nachtlied’. Lennerd en ik zongen dat lied bij de crematie van Erica op 26 oktober 2005. Ik kon dat lied toen zingen dankzij Lennerd. In dat crematorium bij die piano vormden we twee mannen die allebei veel van Erica hielden dat gaf mij toen de steun die ik nodig had.
Waarschijnlijk zijn Erica en ik bij Lennerd begonnen omstreeks de tijd van deze foto.
Sunday, January 07, 2007
Emancipatie.
Gisteren schreef ik over het prachtige schaak- toernooi in Arnhem waar ik speelde.Vannacht dacht ik over de emancipatie die het schaken in een eeuw heeft doorgemaakt. Op de foto een schaakklok uit de negentiende eeuw en een moderne elektronische, de laatste is ook al 12 jaar oud. Een nog grotere verandering dan de schaakklok onderging het schaken zelf. Toen ik in 1958 lid van de Delftse Schaakclub DSC wilde worden werd mij vriendelijk verzocht eerst een bezoek te brengen aan de voorzitter. In het statige herenhuis aan een van mooie grachten is het woord ‘ballotage’ niet genoemd, maar de bedoeling was duidelijk. Een jaar later hoefden nieuwe leden niet meer bij de voorzitter op de thee.
Het schaken in Delft was net als in alle andere clubs een levensgevaarlijke sport. In 1950 maakte ik kennis met de schaakclub in Goes en werd bijna onwel van het tekort aan zuurstof. Het was er blauw van de rook en als er een nooduitgang was geweest zou je die niet hebben kunnen zien door die dichte rook.
In Goes waren geen vrouwen en kinderen, ik was als vijftienjarige de jongste van de club. In Delft kwam in 1960 Jan Timman als negenjarige met zijn oudere broer en zusjes mee. Vrouwen waren zeldzaam bij het schaken.
Wie gisteren in Arnhem was zag een totaal andere wereld dan ik hierboven beschreef. Kinderen, vrouwen en mannen in alle leeftijden. Een uitstekende accommodatie, prima invalidentoilet enzovoort. De jongste ‘schakers’ verdenk ik ervan dat ze nog niet konden lezen of schrijven! Voor die kleinsten was er gelukkig een knuffel van pa of ma of een aai over hun bol door hun trainer na elke partij. Een enorme vooruitgang dus en een mooie toekomst voor het schaken. Het schaken is sinds circa tien jaar in Nederland rookvrij.
Het schaken in Delft was net als in alle andere clubs een levensgevaarlijke sport. In 1950 maakte ik kennis met de schaakclub in Goes en werd bijna onwel van het tekort aan zuurstof. Het was er blauw van de rook en als er een nooduitgang was geweest zou je die niet hebben kunnen zien door die dichte rook.
In Goes waren geen vrouwen en kinderen, ik was als vijftienjarige de jongste van de club. In Delft kwam in 1960 Jan Timman als negenjarige met zijn oudere broer en zusjes mee. Vrouwen waren zeldzaam bij het schaken.
Wie gisteren in Arnhem was zag een totaal andere wereld dan ik hierboven beschreef. Kinderen, vrouwen en mannen in alle leeftijden. Een uitstekende accommodatie, prima invalidentoilet enzovoort. De jongste ‘schakers’ verdenk ik ervan dat ze nog niet konden lezen of schrijven! Voor die kleinsten was er gelukkig een knuffel van pa of ma of een aai over hun bol door hun trainer na elke partij. Een enorme vooruitgang dus en een mooie toekomst voor het schaken. Het schaken is sinds circa tien jaar in Nederland rookvrij.
Saturday, January 06, 2007
Mooiste Toernooi.
Met 15 clubgenoten speelde ik vandaag in het OlympusToernooi van schaakclub De Toren in Arnhem. Meer dan 250 deelnemers, van de Nederlandse kampioenen Sergey Tiviakov en Zhaogin Peng tot ratingloze huisschakers. Echt een fantastisch toernooi. Het mooiste waren de tientallen jeugdspelers. In de laatste ronde werd Stef door een negenjarig jongetje 'van het bord geveegd' en hiervoor treft Stef geen blaam want het blonde knulletje speelde geweldig. Hij kon nog niet stilzitten, zag alles om zich en keek ook nog zo af en toe naar de stand op het bord. Kinderen van, ik schat, zes jaar tot volwaardige jeugdspelers maar ook ouden zoals ik. In de eerste klasse behaalden Ruud en Jan 4 en ik 3 uit zeven. Op de foto Quirine van De Toren. Tussen de zeven ronden was het speeltijd voor de kleintjes, helaas heb ik daar geen filmpje van.
Thursday, January 04, 2007
De 'drukte'voorbij
Wat was dat dan wel, die ‘drukte’? Onzin natuurlijk, als er meer dan twee dingen op een dag gebeuren denk ik al dat het druk is.
De tweede kerstdag had ik ‘De singles’ te eten. Op initiatief van Erica zijn we daar vijf jaar geleden mee begonnen. Vorig en dit jaar heb ik de traditie voortgezet. Het is altijd een geweldig feest geworden. Erica en ik waren dan het enige ‘stel’ en de anderen waren ‘single'. Vorig jaar had ik Jeremy en Lisa en negen echte singles aan tafel, dit jaar waren alle elf alleenstaand. Een flinke tafel hier maar elf is het maximum.
Nu had ik met Oud en Nieuw Jeremy en Lisa op bezoek. Jeremy heb ik meer dan 25 jaar geleden leren kennen door het schaken, hij studeerde toen nog rechten. Doorklikken op zijn naam laat zien dat hij een flinke praktijk in Londen heeft.
Jeremy had voor Erica veel ontzag en zij was dan ook gevrijwaard van zijn geintjes. Anderen zijn dat niet. Voordat hij en Lisa dinsdag vertrokken had hij voor de verkoper van de Pelikaan (van de heerlijke koffie in Zutphen) weer een geintje. Ik ken die man goed en zei hem dat Jeremy alleen tegen de rechter de waarheid spreekt maar verder alleen grapjes maakt. Jeremy kreeg daarna dan ook prachtig Lik op Stuk. Bij het afrekenen voelde de verkoper aan de tien eurobiljetten, hield ze tegen het licht en vroeg (in uitstekend engels) aan Jeremy of hij ze zelf afdrukte of dat door vriendjes liet doen. Heel even wist Jeremy niet wat hij moest zeggen! Lisa en ik genoten!
Monday, January 01, 2007
Zeehondbaby.
Na een voorjaarstorm in april 1948 fietsten mijn tweelingbroer Piet en ik 's morgens vroeg naar school, tot we iemand vreselijk hoorden huilen.
We vonden een huilende zeehondbaby midden op de basaltglooing van de dijk, een van ons fietste zo hard mogelijk terug naar het dijkhuis om alarm te slaan de ander bleef bij het zeehondje. Het huilen van een zeehondbaby is onweerstaanbaar het lijkt net het geluid van een mensenbaby. Bij navraag bij rijkswaterstaat en de dierentuin in Breda zei men ons dat een (zogend) jong dat in een storm zijn moeder verliest ten dode is opgeschreven. Lenie 't Hart en haar opvangcentrum bestond toen nog lang niet. De dierentuin in Breda beloofde dat ze op korte termijn het zeehondje zouden halen en toch proberen hem aansluiting te geven met de andere zeehonden.
Tot die tijd werd voor het jong een plaats gemaakt in de keet van de kantonniers. Minstens driemaal per dag kreeg het de fles en het diertje huilde hartverscheurend als je weer wegging. Iedereen wilde deze aandoenlijke baby wel voeden! Eenmaal zou ik met de baby gaan zwemmen. Het arme diertje was zo bang mij kwijt te raken dat het dicht tegen mij aan bleef en geen seconde het contact met me verloor. Het water was nog wel erg koud herinner ik me. Het zeehondje is ruim een week bij ons geweest. Uiteindelijk is het in Breda gestorven omdat ze er niet in slaagden hem vis te leren eten. Op de foto een jong van de grijze zeehond, precie zo een als in het verhaal.
Subscribe to:
Posts (Atom)