Friday, December 31, 2004

Acrobaten in onze tuin.


Maandag 11 november kwamen Warner de Wilde en Patrick de Jong divers dun-& snoei-& kapwerk door de gehele tuin (hun omschrijving) doen. Hier zie je Warner in de berk naast de vijver, hij steekt ver boven ons huis uit. Voor hij naar boven ging was het nog een grote boom, als hij straks beneden komt is de hele berk weg!

Thursday, December 30, 2004

De kus voor Tal.



In juli 2001 speelden mijn vriend Jeremy en ik in het schaaktoernooi in Gent. Ik schreef daar 9 december over op mijn blog.
Dezelfde dag dat Jeremy de foto van De Saedeleer en mij maakte stond er achterin de toernooizaal een Rus met een tafel schaakboeken. Hij sprak goed Duits en toen hij begreep waar mijn interesse vooral naar uitging kwam er van onder de tafel een koffertje met Russische boeken tevoorschijn. Alleen al voor de prachtige foto op de cover kocht ik een boek dat ik niet kan lezen! Het is de kus die Tal van zijn vrouw kreeg toen hij in 1961 wereldkampioen werd.

Tuesday, December 28, 2004

Monday, December 27, 2004

Elias Canetti.

De gemeenschappelijke richting van
een kudde dieren die samen op de
vlucht zijn, zou je hun ‘overtuiging’
kunnen noemen.

Wie een bevel uitvoert wordt voor
het leven verminkt door een pijlpunt
die altijd in het lijf blijft steken.

Bizons

Sunday, December 26, 2004

De Russische harddraver.



Van mijn vader heb ik 34 prentbriefkaarten van paarden. Allen naar het beroemde album van O.Eerelman. Hij heeft die in de jaren twintig van de vorige eeuw voor hooguit 10 cent gekocht. Op Internet vraagt men voor de originele kaarten inmiddels meer dan 10 euro.
Wanneer ik geen illustratie bij mijn stukjes heb zal ik er steeds een uit die 34 boven zetten.

Je gelooft wat je ziet.

Gisteravond liet mijn zoon Michiel me, vanuit Toronto, twee meetkundige figuren zien. Ik geloofde niet alleen wat ik zag, maar ging ook een (wiskundige) nonsensredenering opzetten om te bewijzen dat wat ik zag echt waar was.
Eliane had me al in verband met de Nationale Wetenschapsquiz (NWQ) gezegd dat ik te naïef was. Zij heeft makkelijk praten en idem Michiel want die hebben een opleiding als beeldend kunstenaar. Zij hebben leren kijken en als je een poosje met ze optrekt wordt je daar geregeld mee geconfronteerd. Ze zien veel meer dan ik en ze geloven dat ook niet allemaal.
Dit brengt me bij de “Open Vraag”, van de NWQ van dit jaar. Die vraag luidde: zien vrouwen anders dan mannen en zo ja verklaar dat.
Ik stuurde de NRC onmiddellijk mijn oplossing:

JA
Als man uit mijn tent komend kijk ik of er
a) een concurrerende man te zien is die verjaagd of gedood moet worden
b) een prooidier of een gevaarlijke beer te zien is
c) een vrouw is om mee te paren.
Zo niet, dan kijk ik niet verder en begin nieuwe pijlen te maken.

Mijn vrouw ziet echter veel meer en gedetailleerd. Zij ziet of er bessen, vruchten of maden/wormen te vinden zijn voor het eten. Is er water om de kinderen te baden, zijn er schorpioenen of slangen in de buurt. Is er een goed plekje waar de kleintjes kunnen spelen
?

Helaas werd ik geen prijswinnaar. Germaine de Ruiter werd wel één van de vijf winnaars. Zij schreef:
Ja.
'Kijk alleen al naar het verkeer'.
'Mannen rijden vaker door rood, omdat zij kleuren anders zien. Ook missen ze vaak verkeersborden (vooral verbodsborden). Daarnaast zien mannen wel troep, maar niet hun eigen troep. Kortom, mannen zijn oost-indisch blind!'

Ja wat Germaine ziet kàn ik niet zien dus zij wint terecht.
Het geloven wat we zien is wereldwijd een ramp, nu en in het verleden, maar daar wil ik het op tweede Kerstdag niet over hebben.
Het mooiste voorbeeld van de onzin die we dagelijks horen en zien gaf een vier jarig jongetje in ik@nrc.nl . Voor het naar bed gaan, in de verwarring van Sinterklaas en Kerst, vroeg hij aan zijn vader: “is Jezus al in het land?”.

Saturday, December 25, 2004


Schoondochter Eliane in Toronto laat alvast zien hoe het hier straks kan gaan.
Je hebt het recht ook de agente naar haar papieren te vragen. Als iedereen dat doet heeft de politie een probleem.

Bekende Nederlander?

Het NRC Handelsblad vroeg een poos terug naar de grootste Irritaties van de lezers. Donderdag 23 dec. stond mijn inzending op pagina 12 van Opinie & Debat:

Muzak in Winkels.
Mijn grootste irritatie is de herrie die we maken. Op het Gelderse dorp waar ik woon is dat zeker niet minder dan in de grote stad. Grasmaaiers in de zomer, bladblazer in de herfst, motorzagen in voor- en najaar, F16’s die weten dat vanuit zo’n dorp toch geen protesten komen als ze op dertig meter overvliegen, het kan niet op.
Voor mijn persoonlijk leven had dit jaren geleden al gevolgen. Ik kon niets meer kopen vanwege de muzak die het me onmogelijk maakte in desbetreffende winkels te verblijven.
Tot het moment dat mijn zoon me belde; “Pa, wij hebben hier in Rotterdam een geweldige winkel gevonden, geen muzak en toch prachtige kleren”.
De volgende zaterdag er heen. Geweldig , twee bijzonder aardige jongens en ik verliet niet alleen met een heel mooie spijkerbroek maar ook met idem jas, overhemd en sokken de winkel.
Later bleek dat onze zoon stiekem vooruit holde en de jongens waarschuwde dat ik er aan kwam. Dan ging de muziek uit en de deur open. Helaas, ze zijn verhuisd naar Groningen
.

Gisteren, vrijdag 24 dec. kwam dezelfde krant op de Achterpagina weer met mij. De krant had gevraagd om een persoonlijk lijstje.
Ik heb dat lijstje 12 december al op mijn blog gezet: "Wat mijn dag goedmaakt" onder de kop NRC Handelsblad.
De gepubliceerde bijdragen worden beloond met het "Lijstenboek. Het onmisbare handboek voor merkwaardige informatie " van Wallechinsky & Amy Wallace.
Ik heb nog twee ijzers in het vuur bij de NRC, namelijk twee inzendingen voor "Het Idee 2005".
Als ik met één daarvan scoor kan dat vraagteken bovenaan dus echt weg!
Helaas is mijn oplossing voor de Bonusvraag van de Nationale Wetenschapsquiz niet in de prijzen gevallen.

Thursday, December 23, 2004

Het Natuurkundig Genootschap der Dames.

In augustus dit jaar bracht Gerard Burgers een kopie van het artikel “A Women’s Scientific Society in the West” door Margaret Jacob en Dorothee Sturkenboom voor me mee. Jacob is verbonden aan de Universiteit van Calefornië, Sturkenboom aan de Vrije Universiteit van Amsterdam.
Sturkenboom heeft uitvoerig onderzoek gedaan naar de geschiedenis van het Natuurkundig Genootschap der Dames (1785-1887).
Dit Genootschap uit Middelburg is voor zover men weet wereldwijd uniek in de geschiedenis.
Sturkenboom heeft nu in het verlengde van haar onderzoek een historische roman “De elektrieke kus” geschreven. Het boek beschrijft de werkelijke gebeurtenissen en personen uit de tijd van het Genootschap en wisselt die af met fictie waarin we lezen over het wel en wee van alle dag van de hoofdpersonen.
In het eerste hoofdstuk veilt boekhandelaar Van Benthem de nalatenschap van jonkvrouwe Schorer en ziet kans te zorgen dat de elektriseermachine van de zusters Schorer bij de weduwe Van Citters terecht komt. Voor mij een goeie reden om een plaatje van een elektriseermachine, met toelichting, toe te voegen.
Het is mooi dat Dorothee Sturkenboom dit boek geschreven heeft, vooral voor lezers met wetenschappelijke interesse is het kostelijk. Wel is schrijnend dat voor een historisch onderzoek zoals dat van Sturkenboom, geïnitieerd en betaald door de National Science Foundation, in Nederland kennelijk geen belangstelling bestond.
Bravo voor Jacob en Sturkenboom! Het hoe en waarom van de elektrieke kus is te mooi om niet zelf te lezen.

Elektriseermachine van Wimshurst

Werking: twee plexischijven die in tegengestelde richting draaien zijn op hun omtrek met geleidende sectoren (tinblad) beplakt. Op elke plaat zijn twee diametraal tegenover elkaar staande sectoren verbonden door een geïsoleerde dwarsconductor die op de uiteinden een metaalborstel draagt. De ladingen worden van de sectoren opgezogen door twee hoefijzervormige kammen voorzien van spitsen. Deze ladingen worden op de kleine condensatoren opgestapeld, en als de lading hoog genoeg is slaat tussen de metalen knoppen een krachtige vonk over. (Katholieke Universiteit, Leuven)

James Wimshurst, 1832-1903, heeft wel de beste en bekendste eletriseermachine gebouwd.
De machine van de zusters Schorer is gezien de data van een ander type. Het Teylers Museum bezit onder anderen een elektriseermachine van Martinus van Marum gebouwd in 1784, misschien heeft de weduwe Van Citters er zo een gekocht?

Tuesday, December 21, 2004


De Meclenburger uit Paardenrassen naar Otto Eerleman (1839-1926).

In 1939 was de cavalerie in de meeste landen uit de legers verdwenen. Alleen in de Reichswehr was er nog een relatief groot percentage ruiters. Zij waren bewapend met karabijn, sabel en een 2,30 meter lange stalen lans. De cavaleriesoldaten die ik in 1940 Borssele heb zien binnentrekken behoorden tot de 52 Reiterschwadrone die Duitsland toen nog bezat.
In 1943 hebben de Duitsers hun cavalerie eenheden aan het Duits-Russische front (plaatje) ingezet. Juist voor de steppen waren paarden geschikter dan veel motorvoertuigen.
De grote Duitse paarderassen waren de Holsteiner, de Meclenburger, de Oldenburger en het Oost Pruissische paard. Waarschijnlijk heb ik toen wel paarden van die rassen bij ons op stal gezien. Als illustratie ook een plaatje van een Meclenburger.

Sunday, December 19, 2004

Kerst 1940

Toen in de zomer van 1940 de Duitsers Zeeland binnentrokken kregen wij inkwartiering. De koeiestal werd ingericht voor Duitse paarden en in het gereformeerde kerkje naast onze boerderij werden soldaten ondergebracht. De zolder van ons huis werd geschikt gemaakt als slaapplaats voor twee hoge officieren.
Die twee gingen ’s morgens al vroeg uit huis en kwamen ’s avonds laat weer binnen. Ik verdenk de burgemeester en de veldwachter, die tijdens de oorlog in ieder geval een beetje fout waren, van deze inkwartiering.
Als schets van de veldwachter in Borssele is het aardig over de vijfde verjaardag van “de tweeling Duvekot”, dat waren mijn broertje Piet en ik, te vertellen.
Piet en ik waren de enige tweeling in het dorp Borssele. Vijf jaar in Zeeland is een “kroonjaar” en op 9 januari 1940 stak mijn vader de vlag uit.
Ik herinner me nog goed dat Piet en ik naar de voordeur renden (niemand kwam ooit aan de voordeur) en daar de bakker met een enorme taartdoos en de veldwachter vonden.
De veldwachter kwam met het bevel de vlag weg te halen. Ik weet nog hoe geweldig trots ik op mijn vader was toen hij de veldwachter zei dat die vlag de hele dag zou blijven, bevel of niet.
De veldwachter kon een kop koffie en een stuk taart krijgen of anders onmiddellijk de “kuierlatten nemen”.
De inkwartiering van de Duitsers bij ons heeft tenminste tot in 1941 geduurd. Omstreeks kerst kwamen de officieren vragen of zij ‘s avonds op onze koffergrammofoon twee platen mochten draaien die hen waren opgestuurd. Mijn oudste broer (twintig) was fel tegen en ging die avond ook weg. Het werd een hele gebeurtenis. Toen die twee grote mannen in hun opgepoetste uniformen de stemmen van hun kinderen hoorden stroomden de tranen als een waterval. Nog nooit hadden Piet en ik mannen zien huilen en dat maakte een geweldige indruk op ons. Vader en moeder legden later uit dat Duitse officieren gewone mensen waren die van hun kinderen hielden en hen verteld hadden eigenlijk te gruwen van die hele oorlog, maar dat aan niemand konden zeggen.


Saturday, December 18, 2004


Vandaag in het NRC Handelsblad een mooie Marokkaanse kerstboom van mijn schoondochter Eliane op de voorpagina van Leven Etcetera.

Friday, December 17, 2004

Course Landaise.


In Les Landes wordt het spel dat we op het fresco uit het Museum van Herakleion zien nog gespeeld. Sinds 1830 is deze "Course Landaise" officieel georganiseerd. Het spel is zeer gevaarlijk voor de atleten en niet voor de dieren!
Het mooie plaatje en veel meer hierover kunt u vinden in "Rundvee Rassen van de wereld" van Marleen Felius.

Bull-leaping.



The "Bull-leaping" fresco. Fresco found at the Palace of Knossos , with a representation of the bull-leaping, a kind of contest, probably religious in character, in which both men and women took part. A man is shown jumping over the back of a bull with a female figure on each side. Dated to the MM III-LM IB period (17th-15th centuries B.C.).




Sunday, December 12, 2004

L'esprit de finesse,

In het NRC Handelsblad van 18 december jongstleden pleitte Kees Schuit, hoogleraar sociologie aan de universiteit van Amsterdam voor het intellectuele debat.
Schuit mist in ons land de intellectuelen en dus zeker ook het intellectuele debat, dat een redeneervorm is die je volgens hem het best kunt omschrijven als l’esprit de finesse.
Gelukkig geeft Schuit voorbeelden van de enkele zeldzame intellectuelen in ons land, Karel van het Reve, Andreas Burnier, Hofland en Heldring, Bas Heijne, Jacquues van Doorn en Nelleke Noordervliet. De levenden van dit lijstje zijn dus “De laatsten der Mohikanen”.
Ook geeft Schuit een definitie van intellectuelen: personen die zich bemoeien met zaken waar ze niets mee te maken hebben, beroepshalve niet, maar ook niet naar opleiding, vakgebied of maatschappelijke positie. Schuit wijst er ons nog op dat je hier niet moet denken aan mensen die er geen verstand van hebben!
Per e-mail kreeg ik de maandag daarop van Gerard Burgers een terechte reactie dat Schuit hem was vergeten. In de volgende vertelling zal u duidelijk worden dat hij gelijk had.
Ik wil u vertellen over mijn intellectuele reizen naar schaakwedstrijden. Deze reizen begonnen toen ik voldoende invalide werd om zelf niet meer achter het stuur van een auto te mogen zitten (hier bewijst zich weer eens de enorme kracht van de beroemde stelling van één van onze grootste Nederlanders “elk nadeel heb z’n voordeel”).
Gerard kwam me vanaf dat moment halen om samen naar onze schaakevenementen te reizen. Voor we dan de Thuyalaan uit waren, waren we al in discussies over velerlei onderwerpen die voldeden aan Schuits definitie. Omdat wij het dikwijls eens waren misten we toch een soort aanjager die de spanning kon opvoeren. Gelukkig vonden we die in de persoon van Carla Bruinenberg. We hadden haar overgehaald om mee te spelen in het jaarlijkse toernooi te Hoogeveen en zo konden we negen dagen lang twee maal per dag een uur onze gedachten aan elkaar kwijt in de vorm van l’esprit de finesse. Tot deze discussievorm behoort ook: stel zelf vragen in plaats van alleen maar elkaar na te praten.
Eenmaal dreigde dit helemaal mis te gaan toen Carla en Gerard uitvoerig over hun Gymnasium opleiding begonnen. Ik werd bang de auto uit gegooid te worden of minstens niet meer mee te mogen spreken, hun Latijnse teksten gingen ook veel aan mij voorbij. Voordat bij beiden mijn lek doordrong en zij tot maatregelen konden overgaan, de auto uit gooien of (nog erger) een spreekverbod opleggen, speelde ik een troefkaart uit : mijn boerenverstand.
De beschikking over een authentiek boerenverstand heeft me al vele keren in mijn leven gered en zo ook nu. Denkend aan Schuit stelde ik de vraag tot welk ras de stier van Zeus behoorde. Deze vraag is daarna een van de hoofdproblemen van mijn blog geworden zoals u hebt kunnen zien en lezen! Carla en Gerard voldeden ook volledig aan de eis totaal geen verstand van koeien te hebben, Carla wou niet helemaal wegvallen en noemde nog gauw enkele rassen die ze haar slager wel eens had horen noemen: de Charolais en de Limosin meen ik.
Afin, ons gezelschap kon dus gelukkig bij elkaar blijven en wij drieën bogen ons over het probleem van het religen. Dat is de naam van het wel of niet bestaande zogenaamde religieuze gen. In de zestiger en zeventiger jaren was het menselijk gen taboe. De mens was een produkt van zijn opvoeding en zijn omgeving, het eventuele bestaan van biologische oorzaken voor zijn gedrag was volledig ondenkbaar en wie er over wou denken of spreken werd ten minste geestelijk vermoord (Buikhuizen!). Nu leven we in het tijdperk van de genen.
Ons reisgezelschap zit niet zo zeer met het wel of niet bestaan van het religen als wel met de vraag: waarom kiezen zoveel mensen voor een geloof en zo weinigen voor het volledig afwijzen van welk geloof dan ook?
Gerard heeft me beloofd daar ter zijner tijd met een wetenschappelijk onderbouwd betoog over te komen, Carla zal gezien haar katholieke familie het probleem van het religen moeten oplossen en ik zal mijn boerenverstand blijven lastig vallen met Europa en Zeus.
In het pas uit gekomen aardige boekje “Typisch Nederland” van Maarten van Rossum stelt hij de uitzinnige waanzin aan de orde die de Nederlander bevangt wanneer het Nederlands elftal moet voetballen en wanneer het koningshuis in opspraak is. Ik zal Carla en Gerard op onze volgende reis vragen waarom 99% van onze bevolking een oranjegen bezit. Tot nader bericht.

NRC Handelsblad

Als lezer van dit dagblad doe ik soms mee aan allerlei quizzen en prijsvragen. De Achterpagina riep nu op om een persoolijk lijstje samen te stellen, maximaal 120 woorden en het onderwerp is vrij. Vóór 20 dec opsturen naar achterpagina@nrc.nl . Mijn lijstje heb ik al opgestuurd, precies 120 woorden dankzij Erica die geweldig is met inkorten.

Wat mijn dag goedmaakt:

Overstekende ganzen die geregeld stilstaan en alle automobilisten laten wachten.

Meiden van dertien in de supermarkt die tegen me lachen.

Op de fiets naar Zutphen en dan de wind heen èn terug mee.

Een Hollands tafereeltje. Naar het dorp fietsend zie ik een jonge moeder met de kleinste voorop, de volgende achterop en de oudste op eigen fietsje rechts. Volle fietstassen en dan nog een hond aan de lijn.

In het donker de NRC halen en dan keihard de roep van de bosuil horen, daarmee goedmakend dat de krant er nog niet is.

In het voorjaar met het pontje de IJssel over en dan de boer zien die om het nest van de Grutto heen maait.

Saturday, December 11, 2004


Vandaag weer een fraaie illustratie van mijn schoondochter in het NRCHandelsblad bij een artikel over alledaagse waanzin. Zie ook haar blog onder www.duvekot.ca/eliane

A wonderful picture of an Armadillo, specially for Jeremy. Notice the book "Let us pray for Owen Meany" by John Irving.

Thursday, December 09, 2004


Valerius de Saedeleer. Museum voor Schone Kunsten Gent. Juli 2001.

9 december 1904

This morning had a very good start.
Like every day I begin with starting up the computer and now I received a nice e-mail from our friend Jeremy from London, with a wonderful picture. I remember when he took this picture, it was at the exposition “Een Zeldzame Weelde” four years ago in Gent in the Museum voor Schone Kunsten . It was the first reaction at my blog in English!
Jeremy phoned me yesterday and asked me what I was doing, so I will tell him.
First starting the computer and looking to my e-mail. Having breakfast with Erica. Then we went to Zutphen for our singing lesson by our friend Lennerd Oosthoek.
Like every time we start with very simple songs:

Since singing is so good a thing
I wish all men would learn to sing.

Je cherche fortune, au tour du Chat Noir
Au clair de la lune, a Montmartre!
Je cherche fortune, au tour du Chat Noir
Au clair de la lune, à Montmartre le soir.

Then we went to Schubert and other stuff!

After singing, Erica went to the Hospital in Deventer for a check up, she was very well and I had to write my bloc. Thank you Jeremy for your reaction.

Tuesday, December 07, 2004


Louisiana, november 2004

Bankbiljetten die uit een casino bij Baton Rouge waren geroofd, zijn door bevers verwerkt in een dam. De politie ontving een tip dat de dief het geld in een riviertje had gegooid. Twee geldzakken werden in het water gevonden. De derde zak bleef spoorloos totdat de sheriffs de beverdam afgroeven. Daarbij kwam het geld tevoorschijn en alle biljetten bleken nog heel!


Aquarel met pastel van O.Eerelman (1839-1926). Zeeuwse paarden met boer en boerin bij de waterbak. De boerin is duidelijk in werkkleding.

Monday, December 06, 2004


Lascaux

Zeus en Europa

Deze twee zullen nog dikwijls terug komen in mijn blog omdat ik verwacht het ras van stier Zeus niet eenvoudig te kunnen vaststellen.
Classicus Stephan de Vries uit Deventer en Galerie Aelbrecht uit Rotterdam hebben me weer een stapje verder gebracht om Zeus als stier te ontmaskeren. Het gaat mij er om welk runderras de makers van het verhaal over Europa en Zeus voor ogen hebben gehad toen zij dit mooie verhaal voor de Griekse mythologie bedachten.
Aelbrecht zal Marleen Felius met mijn vraag confronteren als zij weer in Nederland is, op dit moment is ze in Brazilië. Stephan bracht een stapel boeken voor me mee. In The Greek Myths deel 1 van Robert Graves op pagina 194 staat onder het hoofdstuk
Europe and Cadmus:

… b. Zeus falling in love with Europe, sent Hermes to drive Agenor’s cattle down to the seashore at Tyre, where she and her companions used to walk. He himself joined the herd, disguised as a snow-white bull with great dewlaps and small, gem-like horns, between which ran a single black steak. Europa was struck by his beauty and, on finding him gentle as a lamb, mastered her fear and began to play with him, putting flowers in his mouth and hanging garlands on his horns….

Evenals in andere versies van deze mythe is de stier wit en heeft kleine (ik vertaal nu vrij en creatief) doorschijnende glinsterende horens. Ook heeft de stier grote halskwabben zoals we die kennen van Afrikaanse rassen.
De periode waarin het verhaal ontstond moet zo 800 tot 500 v. Chr. zijn geweest.
Foenicië (het land van Agenor) uit die tijd is het huidige Libanon en Israël. Waarschijnlijk kunnen de verhalenvertellers ook gedacht hebben aan runderrassen uit Griekenland en Italië.
Vele kunstenaars hebben Europa en de stier vereeuwigd. Het oudst is een reliëf van ca. 550 v.Chr. in het museum van Palermo waar mijn zoon Michiel me op wees. Deze stier heeft trouwens wel grote hoorns.
Mijn zoon Thijlbert wees me erop dat alle runderrassen voortgekomen zijn uit het Oerrund en stuurde een link mee naar de Salle des Taureaux <http://www.culture.gouv.fr/culture/arcnat/lascaux/fr/f-st.htm> in Lascaux:http://www.culture.gouv.fr/culture/arcnat/lascaux/en/f-st.htm
deze stieren zijn 17.000 jaar oud.En een link naar Chauvet-pont-d'arc, een bison van 32.000 jaar geleden.http://www.culture.gouv.fr/culture/arcnat/chauvet/en/zmpt17-03.htm

Wat Thijlbert schrijft is natuurlijk juist en vindt je ook bij Felius.
Intrigerend van deze prachtige oerrunderen is dat zij veel groter waren dan al onze huidige rassen. Door de domesticatie van het rund is het dier in de loop van voorbije millennia zeker tweemaal zo klein geworden. Ik heb zelf wel een idee wat daar de oorzaak van is, maar moet eerst wat meer zekerheid hebben om daarover te schrijven hier. Zoals jullie zien stuur ik nog een prachtig plaatje mee dat Thijlbert meezond.

Wednesday, November 10, 2004


Een driespan zoals ik ze als kind in het najaar dagelijks zag. Deze foto kreeg ik van Freddy Rikken in de jaren negentig. De foto stond als illustratie bij een artikel over de familie de Jager in Kruiningen in het NRCHandelsblad. De Jager werkte toen nog zonder tractoren!

De hengst Nico van Melo uit mijn verhaal over Rieka. Schilder Ton van der Weerden, aquarel 50x65 cm. waarschijnlijk 1939.

Rieka

Rieka.

In zijn Geheim Dagboek 1942-1944 schrijft Hans Warren over de laatste dagen voordat de Canadezen eind oktober 1944 vanuit Biervliet de Westerschelde zouden oversteken. Het Dijkhuis van de Warrens te Borssele lag in de vuurlinie.
Hans Warren beschrijft hoe de jonge boer Piet de huisraad van de Warrens weghaalt om hen tijdelijk naar een veiliger plaats te brengen. Ik citeer uit het genoemde dagboek:
“Opeens kwam er weer een hevige beschieting met granaten, de scherven spatten om ons heen. Piet, als een goede boer, was erg bezorgd voor zijn paard dat stond te briesen en rukken van angst..... Piet wou ons dwingen om door te werken vanwege zijn paard en dan snel weg....... Ik wist nu dat ik heel bang kon worden.....en ik bewonderde Piet die waarschijnlijk nog koelbloediger uitgevallen is dan ik”
Die koelbloedige boer Piet, die op de zeedijk bij zijn paard bleef tijdens de beschietingen was mijn oom Piet Dekker, de jongste broer van mijn moeder. Oom Piet woonde als laatste van de kinderen nog bij zijn vader op de boerderij.
Het paard was de merrie Rieka, het lievelingspaard van mijn grootvader. Rieka was wat slanker en sneller dan de andere paarden en kon daarom ook goed voor de Tilbury. Wat Hans Warren hier beschrijft speelde zich enkele dagen eerder af dan mijn verhaal over Tona. Ik herinner me nog goed dat Hans en Oom Piet de avond van die dag in de grote kelder van de boerderij van mijn grootvader kwamen kijken waar onder anderen mijn ouders en tweelingbroer Piet waren ondergebracht, voordat wij naar Wolfhaartsdijk zouden gaan. Zij besloten op de zolder van de boerderij te gaan slapen, zoals dat ook in het dagboek valt te lezen.
Rieka werd een of twee dagen daarna alsnog door de Duitsers gevorderd en door de soldaten meegenomen op hun vlucht naar huis.
Er waren door het Duitse opperbevel afspraken gemaakt hoeveel paarden een boer, afhankelijk van de grootte van de boerderij, mocht houden. In de laatste oorlogsdagen trokken de vluchtende soldaten zich daar natuurlijks niets van aan.
Weken later hoorde mijn grootvader ’s nacht geluiden in de paardestal. De paardestal ligt in Zeeuwse boerderijen direct tegen het woonhuis. Toen mijn grootvader daar kwam stond Rieka, keurig op haar eigen plaats. Ze had kennelijk met haar lippen de klink van de staldeur opgelicht en was op haar plaats gaan staan in afwachting van haar portie voer. Mijn grootvader en oom Piet besloten die nacht dat Rieka nooit meer hoefde te werken. Onder “niet meer werken” moet u hier verstaan, niet meer voor de ploeg in die Zeeuwse klei.
Rieka was broodmager haar ribben waren te zien en dat hoort niet bij een Zeeuwse koudbloed, ze had alleen haar halster aan. Ze moet uit Duitsland door Brabant naar Zuid Beveland zijn terug gelopen. Wat er precies gebeurd is zullen we natuurlijk nooit weten. Opmerkelijk is dat in diezelfde dagen de hengst Nico van Melo met nog flarden tuig achter zich aan op dezelfde manier terug kwam. Nico was echter veel vlugger thuis dan Rieka. Hengsten als Nico zijn de makheid zelve, behalve wanneer je iets verkeerd doet. De soldaten zullen even niet goed met hem zijn omgegaan en Nico heeft toen laten zien wat hij kon, sloeg de zaak aan flarden en ging terug naar huis. Nico was toen in Zeeland al een legende. De mooiste en beste hengst die er ooit op Zuid-Beveland is gefokt. Hij stond bij de familie de Jager in Kruiningen, in 1935 geboren en 1939 kampioen van Nederland.
Grootvader Dekker en Oom Piet hielden hun woord, Rieka heeft nog veel gedaan maar voor de ploeg is ze nooit meer geweest. De eerste jaren na de oorlog won Rieka op koninginnedag steeds het Ringsteken en Stoeltjerijen in Borssele. Het ringsteken en het stoeltjerijden te paard was en is op Walcheren en Zuid-Beveland een traditioneel volksspel. In ’45 en ’46 was het hèt vermaak op feestdagen. De deelnemers waren vrijgezelle-boerenzonen en de huwbare meiden stonden langs de kant. De paarden waren prachtig opgemaakt met dikwijls bloemen in de manen en staart(je!).
Het stoeljesrijden is een stoelendans op de ongezadelde paarden rondom de muziektent waar de fanfare speelt Er is één stoel minder dan het aantal paarden zodat er steeds één ruiter afvalt Op het moment dat plotseling de fanfare stilvalt moet de ruiter zijn galopperend paard stil laten staan, afstijgen en met het paard aan de hand een stoel bemachtigen.
Lang voor koninginnedag begonnen Oom Piet en ik met de training. Achter de boerderij kwam een tafeltje met twee stoelen. Op een koffergramofoon werd marsmuziek door mij gedraaid, Rieka gallopeerde in een grote cirkel om het tafeltje en de twee stoeltjes, het vrije stoeltje werd steeds op een andere plaats gezet. Ze leerde onmiddellijk stil te staan als ik de naald van de plaat te haalde en als Oom Piet van haar rug was samen met hem naar de lege stoel te draven. Rieka trok Oom Piet mee naar ‘t vrije stoeltje ze wist precies wat er moest gebeuren.
Toen ik eind jaren negentig bij de begrafenis van Oom Piet over zijn moed en zijn zorg voor Rieka vertelde kwamen verschillende kameraden van toen naar me toe. De inmiddels niet meer jonge Job Smit zei “noe begriepe wu eindlik wirrom ‘die altied won!”


Beloftes

Zeker zal ik me aan mijn beloftes houden. Het verhaal over Rieka komt dan ook vandaag nog op mijn blog.
Het probleem was dat ik eerst helderheid over de stier van Zeus wilde, maar zover is het nog niet. We houden het dan ook voorlopig nog op de Chianina waar u al wat van te zien kreeg. Ik hoop Marleen Felius van RUNDVEE - rassen van de wereld te spreken te kunnen krijgen en dan leest u weer van me. Ook speur ik naar het veronderstelde Religie-Gen wat gelovigen wel of niet bezitten. We wachten af, als u denkt dat gen te bezitten ruim ik graag een plaatsje op mijn blog voor u in!

Saturday, November 06, 2004

De Chianina stier Deodato.


De porseleinwitte Chianina is het grootste en oudste rundveeras ter wereld. Hier de stier "Deodato" van de fokkers Fabrizio en Franco Trapassi te Siena. Deodato heeft een schofthoogte van 1,84 m en een gewicht van 1700kg.

Ets uit 1937.


Een ets uit november 1937, gemaakt door mijn broer Adrie. Het jongetje met de kruiwagen ben ik. Het andere jongetje met de sjaal is mijn tweelingbroertje Piet.

Reacties

Aardige reacties over mijn blog wil ik natuurlijk graag beantwoorden.
Maria Dolphijn van de schaakclub Lochem lijkt toch wel een groter schaakgehalte van me te verwachten. Dat begrijp ik heel goed, Maria is evenals ikzelf overtuigd van het nut van schaken en ze denkt waarschijnlijk “Kom op Willem, maak met je blog wat extra reclame voor onze geliefde sport” Voor Maria plaats ik dan ook het stukje “Een echte Schaker” ik hoop dat het haar pleziert. Ik moet er wel bij aantekenen dat volgens mijn vrouw Erica, het zwijgen van de luidsprekers ook kwam omdat ik zelf een van mijn zeldzame woedeaanvallen over de kampleiding uitstortte en Erica heeft altijd gelijk.
Gerard Burgers schrijft me:
Zeus hád iets met runderen. En niet alleen in het verhaal van Europa en de stier. Op een keer was Zeus aan het spelen met de schone Io. Zijn jaloerse echtgenote Hera krijgt daar de lucht van en komt poolshoogte nemen. Om niet betrapt te worden verandert Zeus Io bliksemsnel in een koe, waarna het verhaal een andere wending krijgt.
Daarnaast is er het overbekende Romeinse spreekwoord: Quod licet Iovi, non licet bovi, oftewel: Wat is toegestaan aan Zeus, is niet toegestaan aan een rund.
In de “koeienbijbel” van Marleen Felius “RUNDVEE rassen van de wereld” denk ik de oplossing van Zeus voorkeur voor koeien gevonden te hebben. Zeus als de grootste aller goden, koos natuurlijk het grootste dier. Felius schrijft dat het oerrund (dat veel groter was dan onze huidige koeien) in Europa het grootste dier was ook voor de Grieken en Romeinen totdat zij kennis maakten met de Olifant. Dit zou wel eens zijn voorkeur kunnen verklaren. In ieder geval kom ik nog terug op het ras van de koeien van Zeus, dat was het weer voor nu.

Een echte Schaker.

Een van m’n leukste ervaringen met schaken is uit de jaren zestig. Met vrouw en kleine kinderen stonden we op een fantastisch naturistenterrein in Zwitserland aan een prachtig meer.
Helaas had dit terrein ook enkele grote nadelen, ‘s morgens om zeven uur al liet de bazin Elsi ons, via luidsrekers horen hoe die Goldene Sonne stond te stralen (wij kennen dat lied ook: Ontwááákt, ontwááákt de morgen breekt aan....). Wij vonden dat helemaal niet leuk als het regende en zeker niet om zeven uur ’s morgens.
Geen enkele terrein bezoeker wist vijf minuten na aankomst nog niet dat we hier te maken hadden met een zeer strikt vegetarisch terrein, geen alcohol, niet roken enz.
Mij jaag je met zoiets in de hoogste boom. Ik ben onmiddellijk bereid weer te gaan roken, alcoholist te worden, alle luidsprekers te gaan slopen en een enorm vuur met een compleet varken aan het spit te organiseren.
Dus snel in de auto om enkele dozen wijn te gaan kopen. Direct buiten de poort werden we al gerustgesteld wat het roken betreft, hier stond een grote schare naaktlopers met een broekje aan een “gezonde” rookwolk te produceren waar een flinke fabrieksschoorsteen jaloers op kon zijn.
Dan op naar het eerste beste restaurant om een vleesschotel te bestellen. Nog nooit zoiets meegemaakt, hier zaten zowat alle resterende naturisten keurig in ’t pak achter schnitzels zo groot als wij ze nog nooit hadden gezien. Hé, hé ook dat was dus in orde en in elke tent konden we zoveel wijn komen drinken als we maar lusten kregen we van ze te horen.
Nu nog die Goldene Sonne. Dat kwam onverwachts.
In zowat alle kampeervakanties staat mijn schaakbord voor onze tent, onder het motto “je weet maar nooit”. Zo ook deze keer en ja hoor ik had weer eens beet.
Bij Elsi waren drie Hongaren in dienst en twee van hen werden door mijn bord met klok aangetrokken als bijen op de honing. Zo gauw er een vrij was zat ie bij mij voor de tent 5 minuten-partijtjes te spelen. Omdat ik zeker in deze niet hun mindere was bleven ze komen. Toen hen duidelijk was geworden dat ik niet “een huis-, tuin- en keukenschaker ”was, vroeger ze of ook hun oudere vriend (de derde dus) eens mocht komen. Natuurlijk kon dat, zij vertelden dat hij een belangrijk man was geweest in het verzet tegen de Russen. Het werd mij duidelijk dat zij groot ontzag voor hem hadden en zeker ook als schaker. Echter er bleek nog een probleem te zijn.
Iemand als hij kon je toch geen “ordinaire” vluggertjes van 5 minuten aanbieden?
Natuurlijk vond ik dat ook en stelde een tafel met stoelen en een partij van vier uren voor. Ook notatieformulieren had ik!
Zo kwam ik ’s avond tegenover een echte Hongaarse schaker te zitten. De partij werd remise. Toen ze de dag daarop een glas wijn kwamen drinken, kreeg ik de kans mijn Sonne-probleem met ze bespreken.
De volgende morgen zwegen de luidsprekers!
Hierbij dank ik deze drie Hongaarse schaakvrienden nogmaals voor de fantastische vakantie die volgde.

Willem Duvekot.


Tuesday, November 02, 2004

Een Stoel

Mijn blog achtervolgt me. Zonder blog realiseer ik me minder dat er allerlei dingen in de wereld plaatsvinden waar ik mijn aandacht aan moet/wil besteden. Mijn blog beschermt me dus tegen onachtzaamheid.
Actueel op dit moment zijn twee gebeurtenissen die nu voorrang krijgen:
1. de prachtige tentoonstelling van Klaas Gubbels in het Arnhems Museum, dat al een poos “ Museum voor Moderne Kunst Arnhem” heet en
2. wat er de laatste dagen allemaal over schaken wordt geschreven.
Voor de lezers van mijn vorige stukjes: Zeus en Europa ben ik echt niet vergeten er wordt aan gewerkt. Michiel in Toronto stuurde me zelfs al plaatjes van enorm grote Chianita stieren. Ik zal jullie niet teleurstellen.
Eerst Klaas Gubbels dus. Afgelopen zaterdagmiddag zaten Erica en ik al gauw aan een heerlijke lunch in het Museum in Arnhem om daarna de grote expositie over Klaas Gubbels te gaan zien.
Het Museum in Arnhem heeft duidelijk een grote liefde en bewondering voor Gubbels. Alle zalen op de begane grond waren voor hem ingericht en het was echt genieten, de tentoonstelling heet dan ook “ Gubbels totaal”.
Natuurlijk genoten we van de kunst, dat doen we al ons leven lang, maar ik heb als hartpatiënt ook een grote vaardigheid ontwikkeld in het vinden van een zitplaats. Zo belandde ik in de eerste zaal al snel op een stoel waarvan we ons afvroegen of ik daar wel op mocht zitten. De stoel was gesigneerd door de kunstenaar zelf en was duidelijk een object van de tentoonstelling. Gubbels bleek drie series van 15 stoelen gemaakt te hebben voor het museum die te koop zijn en na afloop van de expositie afgehaald kunnen worden door de kopers. De stoelen dienen tot het eind van de tentoonstelling als zitplaatsen. Wij waren zeer gecharmeerd van de serie waar de bovenkant van de rugleuning een soort kroon vormt. Van deze serie waren er nog twee niet verkocht en Erica koos van die twee de mooiste. Als u voor eind januari het Museum in Arnhem bezoekt kunt u op onze stoel gaan zitten!
Van Klaas Gubbels naar het schaken is een kleine overgang, want in vele schilderijen is het schaakbord prominent aanwezig. Gubbels is duidelijk een schaker.
Thuisgekomen uit Arnhem werd ik door de voorpagina van het katern “Wetenschap & Onderwijs” van het NRC Handelsblad ook flink op het schaken gedrukt. De voorpagina wordt gevuld met een artikel over “De erotiek van de geeuw”. Wetenschapsjournalist Dirk van Delft schrijft over Wolter Seuntjes die cum laude promoveerde op het proefschrift On Yawning or The Hidden Sexuality of the Human Yawn. Van Delft’s artikel begint als volgt:
‘Toen Wolter Seuntjes vijftien jaar was, nodigde een knappe vrijgezelle jongedame de scholier uit om haar schaken te leren. Na afloop van zo’n schaakles, tamelijk laat in de avond, begon ze te geeuwen en nodigde ze Wolter uit haar te helpen met het bed op te maken’.
Wij mogen de afloop raden, Wolter Seuntjes is later in ieder geval wel sterk geïnteresseerd geraakt in de betekenis van de geeuw en vond daar ook een erotische component.. Alles niet gering als je bedenkt dat hij daarmee nu doctor in de psychologie is geworden.
Na het lezen van genoemd artikel keek ik via Internet nog even hoe het bij onze familie in Toronto was en ook nu weer het schaken! Op Michiels blog vond ik:

Thinking Machine
Thinking Machine 4 explores the invisible, elusive nature of thought. Play chess against a transparent intelligence, its evolving thought process visible on the board before you.
The artwork is an artificial intelligence program, ready to play chess with the viewer. If the viewer confronts the program, the computer's thought process is sketched on screen as it plays. A map is created from the traces of literally thousands of possible futures as the program tries to decide its best move. Those traces become a key to the invisible lines of force in the game as well as a window into the spirit of a thinking machine.
Thinking Machine 4: Play the Game
Posted by mduvekot at 09:47 PM Comments (1) TrackBack (0)

Onmiddellijk begon ik te spelen natuurlijk echt heel leuk.
Dat was het weer voor vandaag, tot de volgende keer.









Saturday, October 30, 2004


Moeder met kalf

Tuesday, October 26, 2004

Belevenissen van een klein reisgezelschap


Na het schaaktoernooi in Hoogeveen ben ik weer terug op aarde en met mij Carla Bruinenberg, Gerard Burgers, Ruud Winkel en ook Henk Abels. Allen schaakvrienden van Het Deventer Schaakgenootschap Pallas, hoewel Henk op dit moment geen lid van Pallas is. Henk noem ik speciaal omdat hij in Hoogeveen, na mijn blog gelezen te hebben mij “op scherp” zette.
Ik kreeg een compliment over het verhaal Tona, maar nu maakte hij zich toch zorgen over mij. Misschien nog eens wat over de Tweede Wereldoorlog, maar dan was het toch wel afgelopen? Henk is een veel te aardige jonge(!) man om me beledigd te voelen. Ik moet hem dan ook een soort definitief antwoord geven: “Henk zolang jij als jonge(!) man van mij nog moet leren wat een blog is, valt er voor mij nog meer te schrijven dan jij kunt bedenken!”
Vanmorgen las ik in het NRC Handelsblad twee artikelen die mij warm deden lopen voor mijn blog, het eerste over Lauren Bacall en het tweede over het mooiste Duitse woord dat is gekozen.
Lauren Bacall zagen Erica en ik circa 10 jaar geleden in Engeland in een toneeluitvoering. Bacall droeg het hele stuk en zij is dan ook de enige figuur die ik me van de voorstelling herinner. Maar nu op haar tachtigste is ze op het filmfestival in Wenen weer de ster waar alles om draait, dat is toch geweldig? In een interview vertelt ze over haar huidige filmrollen maar ook over Humphrey Bogart en dan ben ik weer bij het schaken. Bogart was, afgezien van Bacall, verslaafd aan drank en schaken! Bogart is van alle schakende filmhelden waarschijnlijk de sterkste schaker geweest, hij speelde op sterk amateurniveau en won bijvoorbeeld in een simultaan van de meervoudige Amerikaanse kampioen Samuel Reshevsky. In de film Casablanca is Bogart in z’n eentje te zien achter het schaakbord een scene die op zijn verzoek is ingelast. Bacall speelde ook een sterke amateurpartij. In “THE EVEN MORE COMPLETE CHESS ADDICT” is een partij van Bogart te vinden tegen een Belgische meester Limbos die hij tijdens de opnamen van “The African Queen” speelde. Het publiek?: Bacall en Katarine Hepburn! Hepburn was net als Bacall een enthousiast schaakster. In de genoemde partij speelde Bogart het Frans met 3...,Lb4 dit even voor de schakers, hij verloor die partij.
Goed, terug naar de krant. Bijna 32.000 mensen uit 111 landen kozen “Habseligkeiten” als mooiste woord uit de Duitse taal. Het Goethe Instituut koos uit de enorme hoeveelheid inzendingen 95 woorden waaruit een jury moest kiezen. Habseligkeiten is een prachtig woord en wij hebben er niet eens een Nederlands equivalent voor. Erica en ik hadden Sehnsucht (6de plaats) en ik had ook Gewürtztraminer, we hebben echter niets ingezonden. Heel leuk vind ik dat “Rhabarbermarmelade” als 5de werd gekozen onder anderen omdat de inzender zich zo gelukkig voelde als hij op zondagmorgen tegen zijn geliefde kon zeggen “Barbara, reich mir doch bitte die Rhabarbermarmelade”! Ik heb dus kennelijk een kans gemist en had de jury moeten schrijven hoe gelukkig ik me voel als ik zondagsmiddags Erica een glas Gewürtztraminer aanreik.
Voor vandaag weer genoeg geschreven maar ik zal deze week nog schrijven over het fenomeen serendipiteit dat zich voordeed tijdens de autoritten met Gerard en Carla naar Hoogeveen. Die ritten leverden naast het onderwerp schaken als neven- produkt de onderwerpen Religenen en het ras van de stier waarin Zeus zich voordeed aan Europa. Wordt vervolgd

Saturday, October 16, 2004

Plannen

Heel vervelend vind ik oude websites. Laatst wilde ik wat weten over een expositie in een museum in Drenthe en de desbetreffende website was in geen maanden bijgewekt nou dat is dan geen beste beurt voor die mensen daar in Drenthe.
Zelf wil ik dus zeker niet met mijn pas geopende blog in zo'n situatie k0men.
Dat is moeilijk want sinds gisteren speel ik mee in het Essent schaaktoernooi te Hoogeveen. Negen partijen van maximaal zes uur, over negen dagen. Het gevolg daarvan is dat ik pas zondag 24 oktober in een normaal denk- en leefpatroon terugkeer.
Een schaker, zowel een amateur als een beroeps, is tijdens een toernooi met zijn hersenactiviteiten niet op de gebruikelijke golflengte te vinden. Hij denkt wel over dat vervelende paard op e5 in zijn laatste partij maar zeker niet over het inslaan van fruit voor het weekend.
Vandaar dat jullie het nog even met Tona moeten doen. Na het volgende weekend ga ik weer schrijven.
Graag wil ik nog schrijven over Rieka, het lievelingspaard van mijn grootvader Dekker en mijn oom Piet.
Verder over een dag tarwe en haver dorsen op onze boerderij in Borssele in 1946.
Zeker ook over schaken en het gewone leven, maar eerst moet er weer geschaakt worden.
Dag en een fijne tijd.

Monday, October 11, 2004

Tona

De titel van mijn bloc DEPAARDEN heb ik gekozen om twee redenen. Ik wil kunnen schrijven over echte paarden, maar ook over de paarden van het schaakspel.
Dat ik niet De Paarden schrijf, komt omdat de lezer dan de kans loopt via een zoekmachine bij maneges en dergelijke terecht te komen. Dan nu mijn eerste stukje over een paard dat ik onder anderen voor mijn vrouw schrijf. Zij heeft er dikwijls op aangedrongen dat ik mijn herinneringen aan de tweede wereldoorlog en aan de paarden Tona en Rieka op schrift stel.

Tona.

In het najaar van 1944 vond de slag om de Westerschelde plaats. Zeeuws-Vlaanderen was al enkele maanden bevrijd door de Canadezen. In Zeeland heeft de scheiding van het bevrijde Zeeuws-Vlaanderen en de overige delen van de provincie, dus Zuid-Beveland, Walcheren en zo voort, grote gevolgen gehad. In ons gezin bijvoorbeeld was het zo dat mijn zuster Nellie, toen veertien jaar oud, gescheiden werd van haar ouders en broers. Zij verbleef tijdens de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen in Terneuzen bij een oudtante en kon niet meer terug naar Borssele. De geallieerden konden de door de Duitsers zeer sterk verdedigde Schelde niet direct oversteken. Die toestand heeft enkele maanden geduurd en voor mijn ouders was dat een haast ondraaglijke situatie.
Het moet eind oktober of begin november geweest zijn dat de “ondergrondse” in Borssele het bericht ontving dat de Canadezen vanuit Biervliet en Schoondijke de Schelde zouden gaan oversteken en bij Borssele zouden landen. De bevolking van Borssele werd aangeraden te evacueren. Mijn ouders besloten naar het Rode Kruis- dorp Wolfhaartdijk te gaan. Zij, mijn tweelingbroer Piet en nog anderen uit ons dorp zouden met een vrachtauto van een buurman gebracht worden. Mijn vader was kort daarvoor zijn linkerarm afgeschoten door Engelse Spitfires en nog niet volledig hersteld.
Mijn oudste broer Adrie, vierentwintig jaar oud toen en ik zouden met paard en (open) wagen met huisraad gaan. Wij konden voor die tocht het laatste paard dat mijn grootvader nog op stal had gebruiken, dat was de merrie Tona. Zij was niet door de Duitsers gevorderd omdat ze linksvoor kreupelde. In werkelijkheid had mijn grootvader, zoals meerdere boeren in die tijd, nog twee tweejarige merries in de schuur staan. Die stonden echter in een noodstal van balen tarwestro onder het hooi verborgen. Het laatste paard dat door de Duitsers was meegenomen was het lievelingspaard van mijn grootvader en zijn zoon, oom Piet, de merrie Rieka. Over dat paard zal ik later schrijven.
Tona was het grootste paard in de polder Borssele en ik denk waarschijnlijk ook een van de makste. Haar schoftmaat moet zeker een meter tachtig of hoger zijn geweest Mijn broertje Piet en ik vlochten altijd een ladder in haar blonde manen zodat wij op haar rug konden klimmen.
Broer Adrie deed al het werk voor de verhuizing en ik moest mennen omdat Tona mij zeer goed kende, Ik bracht haar altijd naar de smid en mijn vader liet me op het land dikwijls mennen zodat hij bijvoorbeeld zakken aardappels op de wagen kon gooien zonder op het paard te hoeven letten.
Voor de reis naar Wolfhaartsdijk werd ik zeer grondig geïnstrueerd door mijn grootvader en oom Piet. Ik mocht haar alleen laten draven bij de oversteek van de weg Vlissingen - Bergen Op Zoom. Die verkeersader was de vluchtroute van de Duitsers terug naar huis en werd zeer intensief beschoten door Engelse Spitfires.
Van de tocht tot aan die beruchte verkeersweg weet ik weinig meer, alleen de oversteek van die weg en de aankomst en het verblijf in Wolfhaartsdijk herinner ik me goed.
Broer Adrie was voor mij een held, hij bleef kalm en rustig en vertelde onderweg waar we waren en wat we nog zouden tegenkomen. We lieten Tona geregeld rusten, drinken en eten en kwamen tegen schemertijd aan bij de cruciale oversteek. Adrie liet me circa tweehonderd meter voor de hoofdweg stoppen. Hij vertelde me wat de Spitfires deden. Eerst beschietingen, dan het keren van de jagers weer beschietingen en daarna vlogen ze terug naar Engeland. Dat was het moment dat we konden oversteken. Voor mijn gevoel leek het alsof Tona begreep waar het om ging. Ze draafde precies waar het moest. In mijn herinnering echter liet ik haar bij de weg zelf even galopperen ik was doodsbang ondanks de rust van Adrie en ook bang dat ik het niet goed zou doen. Heel lang heeft dat stukje galop me achtervolgd en ik heb er met niemand ooit over gesproken. Bij het teruglezen van mijn toespraak bij het overlijden van Adrie zie ik nu, dat ik het ook toen niet heb verteld terwijl ik die tocht met Adrie uitvoerig memoreerde. Een klein stukje galop van Tona was duidelijk tegen mijn belofte aan oom Piet en mijn grootvader.
In Wolfhaartsdijk zijn we maar twee dagen geweest, toen was Borssele bevrijd. We werden bijzonder gastvrij ondergebracht bij een boerderij onderaan de dijk van de Oosteschelde. Tona kon in de boomgaard achter het woonhuis en Piet en ik speelden daar. Ik weet nog goed dat we voor die ouderwetse hoogstammen de hulp van Tona nodig hadden om er in te klimmen want dat lukte alleen via haar rug.
Van de terugtocht met Adrie herinner ik me niets meer. Dat komt waarschijnlijk door de schok van de thuiskomst. Het woonhuis was er nog maar het boerderijtje was door een voltreffer volledig weggevaagd. Ik weet nog goed dat Piet en ik in die ravage zochten naar Het Hanebalkje onze geliefde plek om vandaar naar beneden in het hooi te springen. Het terug vinden van dat Hanebalkje was een vreselijke gebeurtenis voor ons. Waarschijnlijk beseften Piet en ik toen dat er een deel van onze jeugd werd weggenomen. We stonden bij dat balkje en jongens van tien huilden in die tijd niet, maar we hebben daar met groot verdriet gestaan.
Tona heeft niet lang meer geleefd na de oorlog. Ik herinner me de dag dat ik naar de boerderij van mijn grootvader fietste, mijn grootvader was aan het ploegen en riep me vanuit het land bij zich. Door de dwingende manier waarop hij wilde voorkomen dat ik verder zou gaan begreep ik plotseling dat Tona dood was. Hij zei het niet. Ik zie mezelf nog door die omgeploegde zware klei teruglopen naar mijn fiets. Dat is het einde van mijn herinneringen aan Tona.

Sunday, October 10, 2004

Drie vissers

Voor de zondagmiddag.
Eerst dacht ik dat er wat moeilijkheden waren met mijn nieuwe blog, maar dat was onhandigheid van mijn kant. Alles werkt en ik kan mijn eerste stukje gaan schrijven.
In de NRC van gisteren stond een interessant artikel van Robbert Dijkgraaf. Aan het eind geeft Dijkgraaf ons een leuk getallen probleempje mee:
Drie vissers vangen genoeg vis. 'S nachts wordt één van de drie wakker en denkt "dat kan morgen wel eens fout gaan", weet je wat ik deel de buit in drie gelijke delen en vertrek. Dan blijkt dat hij eerst één vis moet teruggooien in zee wil hij drie gelijke porties krijgen. Dat doet hij en gaat er met zijn rechtmatig deel vandoor. Dan wordt visser twee wakker en denkt hetzelfde als de eerste visser, hij heeft niet in de gaten dat er al wat gebeurd is . Hij moet echter ook eerst één vis teruggooien wil hij drie gelijke porties kunnen maken. Hij doet dat en vertrekt tenslotte ook met zijn rechtmatig -(dat denkt hij tenminste)deel. Dan wordt nummer drie wakker. Ook hij is bang dat het morgen wel eens mis kan gaan en neemt dezelfde beslissing als zijn voorgangers. Ook deze laatste visserman moet eerst één vis teruggooien wil hij de (nog overgebleven) buit in drie gelijke delen kunnen verdelen, wat ook hij doet. Drie vissers zijn dus naar huis gegaan met een flink verschillende buit en zijn toch heel tevreden.
Dijkgraaf vraagt ons nu wat het kleinste aantal vissen is waarmee je dit kunt doen.
De oplossing had ik wel snel maar het wiskundigbewijs (een echt dus) heb ik nog niet en dat zal ook vanmiddag niet meer lukken. Voor de oplossing zul je op de volgende column van Dijkgraaf moeten wachten of mij mailen.

Friday, October 08, 2004

Het Zilvertoernooi

Zo noem ik het geweldige jaarlijkse schaakevenement dat in november georganiseerd wordt onder de naam
Open senioren toernooi NOSBO. Dit jaar op zaterdag 13 november en weer in Emmen. Ik zal op korte termijn meer over dit toernooi en de organisator vertellen, dus blijf letten op mijn blog.

Mijn Blog.

Dankzij mijn schoondochter Eliane heb ik nu een blog.
Dingen die ik leuk en interessant vind zullen dikwijls op mijn blog verschijnen.
Het slechte nieuws laat ik over aan de media. Commentaar graag via mijn e-mail, even klikken op "reageer per e-mail", omdat het commentboxje uitgeschakeld is.