Saturday, August 19, 2006
Van de schilder, dichter en filosoof Peter Meijboom ontving ik gisteravond een beschrijving van een ontmoeting met een schaker. Peter en ik eindigden 's middags onderaan in het OOGSK en hij zal gedacht laat ik Willem troosten met iets anders. Dankjewel Peter. Hierboven een van Peters laatste schilderijen 'Portret van L', 2006. Aan dit schilderij werkt hij nog.
Een aardige schaker.
De klok loopt. Ik wacht nu tien minuten op mijn tegenstander.
Buiten hoor ik groot kabaal. Na enige tijd komt mij ter ore dat mijn tegenstander van zijn fiets gevallen is. Ik zet de klok stil en ga kijken.
"Niets aan de hand, ik bleef even hangen!" roept hij.
Toegeschoten omstanders zetten zijn fiets weg. Alleen de voorlamp is kapot. Intussen heeft de man aan het bord plaatsgenomen, maar vergeten zijn regenpak uit te trekken. Met een zware natte mouw doet hi j e4, en veegt daarbij vier pionnen en drie stukken om.
"J'adoube!" roept hij en zet alles weer terug. Alleen pion e4 ligt nu omgevallen op veld e3, maar dat ziet-ie niet meer, want hij is al op weg naar de garderobe om zijn regenpak op te hangen. Teruggerend gaat-ie zitten en hijgt nog wat na, ik heb inmiddels de pion weer op e4 gezet, en e5 geantwoord.
"Verdorie, wat een haast!" zegt hij, "door dat rotweer ben ik te laat, maar mijn bril was kapot en toen ik van huis vertrok, was de achterband leeg. Toen moest ik de fietspomp van de buurman lenen, maar die was niet thuis, en toen ben ik maar zijn schuurtje ingegaan, maar daar was het zo donker, en toen heb ik op een hark getrapt en nu is dus mijn bril kapot, maar nu gaan we schaken!"
Ik glimlach beleefd en na zijn 2.Pf3 doe ik Pc6. Na een tijdje aandachtig turen naar de
stelling slaat hij tot mijn verbijstering op e5. Het kost me niet veel bedenktijd om zijn paard van het bord te nemen. Daar schrikt hij zichtbaar van en heft de armen ten hemel. "Dat geef ik op!" roept hij lakoniek en glimlacht er toch bij. "Ja, dat komt ervan", zegt hij, "m'n bril is stuk
en nou zag ik niet dat e5 verdedigd stond!" Ik weet niet goed hoe ik daarop moet reageren en maak maar een babbeltje met hem. Hij blijkt professor in de filosofie te zijn, wat me niet verbaast. Nou weet ik zelf toevallig ook een beetje over filosofen, dus ik begin over Schopenhauers Die Welt als Wille und Vorstellung en zeg dat de grondgedachte (hoewel wat pessimistisch van aard) van dat werk me wel aanspreekt. "Allemaal onzin!" roept hij, "er is maar één filosoof en dat is Kant natuurlijk! Ah, Kant, denk ik, en begin meteen over das Ding an sich, en maak een voorzichtige vergelijking met de ideeénleer van Plato, wijs hem op eventuele overeenkomsten. Maar dat interesseert hem niet, hij praat slechts over het privéleven van Kant en met name over diens culinaire voorkeuren. Zo verwatert het gesprek enigszins, maar ik begin nog even over Sein und Zeit van Heidegger, de ultieme filosoof volgens vele vakbroeders. "Ja, Sein und Zeit", zegt hij, "Daarvan zijn vele interpretaties mogelijk. Bijvoorbeeld deze" (en hij kijkt op z'n horloge), "wij zijn hier, en het is tijd om naar huis te gaan."
"Weet u", fluistert hij mij in het oor als ik ook aanstalten maak om op te stappen, "de enige Dinge an sich zijn voor mij de schaakstukken, hoe die zijn en wat ze eigenlijk zijn, daar komen wij niet achter. We kunnen ze slechts waarnemen." Daar weet ik zo direkt niks op te zeggen, maar
als ik een uur later in mijn bed lig, heb ik het antwoord: "behalve als je bril stuk is."
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment