Tuesday, March 01, 2005

DE WELPUT

Doe de welpomp zingen
wat diep in de aarde sliep
ten dagelicht kwam springen
het klare water diep

Dit gedicht van Ida Gerhardt staat op de dorpspomp van Gorssel. De foto van de antieke dorsmachine kreeg ik in 1999 als ansichtkaart “Battage à l’ancienne” van de buren, Hannie en Wim, uit Corrèze.
Najaar 1942 werd bij ons op de boerderij in Borssele met precies zo’n machine gedorst. Tweelingbroer Piet en ik waren toen bijna acht jaar en een evenement als het dorsen was een feest. Voor de arbeiders die mijn vader hielpen was er extra lekker eten en drinken en dus ook voor ons en de buurkinderen.
De dorsmachine stond op “d’n dêêl” (de Deel). De aandrijvende stoommachine stond buiten aan de voorkant van de boerderij. Vanuit “t’vek” (lett. vak, hier de afdeling in de boerenschuur waar het nog niet gedorste graan (of hooi, stro enz.) wordt opgestapeld), werden de te dorsen schoven aangevoerd zoals op de foto. De stoommachine had een verticale ketel en ik kan van dat type geen duidelijke foto vinden.
Aan de zijkant van deze dorsmachine bevinden zich de afsluiters waar het gedorste graan in jute zakken afgetapt wordt (de schone korrel zonder kaf dus). Aan de achterkant van de dorsmachine wordt het stro en het kaf gescheiden uitgeblazen.
Al gauw vormde zich op die manier een enorme berg tarwestro achter de boerderij waar Piet, het buurjongetje Jewannes (Johan) en ik heerlijk in konden spelen.
Op een bepaald moment begon ik ineens in die stroberg naar beneden te glijden. Automatisch sloeg ik mijn armen uit om mijn val te stuiten, tot ik met beide handen aan de ronde betonnen rand van de Welput hing! Ik wist onmiddellijk waar ik was en in welke toestand. Zo hard als ik kon begon ik
“ help, help, help....” te roepen onafgebroken.
Tot mijn vreugde, maar ook tot m’n schrik verscheen vrij snel het hoofd van Merien boven de welput. Merien (Marinus) was geestelijk gehandicapt en voor de schoolkinderen de dorpsgek.
Merien: “wa doei di?”
Ik: “Merien ‘k ange in de welle, ì-ìl me druut”
Nog eenmaal herhaalde zich precies dezelfde vraag en mijn antwoord.
Er was geen tijd meer tussen nu (redding door Marinus) en de dood en dat realiseerde ik me haarscherp. Ook haarscherp zie ik het gelaat van Marinus nog boven mij. Marinus koos voor het NU, pakte mijn armen en tilde mij eruit. “ Zaajut nooit mì doe?” “Nê merien, kza ‘t nooit mì doe”
Als een pijl uit een boog vloog ik naar mijn moeder in het woonhuis en zeer kort daarna vloog zij als een furie naar de boerderij, waarop alles stil gelegd werd en de welput en omgeving veilig gesteld.

No comments: