Friday, November 21, 2008

De lengte van een kort verhaal.


Vandaag ontving ik van Müller/Snijders onderstaande e-mail, op de foto het Paterswoldsemeer.

Onderwerp: paterswolde

Topsporters is gepubliceerd in De Stentor. De geportretteerde vrouw heeft het gelezen, heeft zich herkend en belt mij op. Ik zet mijn stekels op en wacht af. Ze is heel vriendelijk en vraagt of ik het gedicht dat ik op 15 juli 1988 aan het ontbijt voor de lifter heb voorgedragen, nog steeds uit mijn hoofd ken. 'Nee', zeg ik, 'zulke dingen moeten onderhouden worden, zonder impulsen worden ze grijs en vervagen ten slotte volledig.' Ze vraagt waar ze het kan vinden. 'In de verzamelde werken op pagina 78', zeg ik, 'maar ik kan het u wel voorlezen.' Dat vindt ze aardig van me.

De Onbekende Vrouw

Een mooie vrouw is langs me heen gegaan;
Heel even bleef zij staan
En keek mij aan;
Toen is zij weer haar gang gegaan.

Was zij blond
Of was zij zwart?
Ik weet niet meer.

Alleen heeft zij me 't hart
In de fluwelen avondstond
Oneindiglik gewond;
En 't doet me nu zó zeer,
Dat ik lauwe tranen weende,
Langswaar zij henen ging,
Latend ontgoocheling,
In de droeve kring,
Die rond mij hing.

– – – – – – – – – – – – –

Nu dool ik langs de wegen,
Het hart met stille pijn doorregen,
Omdat 'k het niet weet, waarom ze m'aangekeken
Heeft en waarom deze onbekende vrouw
Zoveel rouw
In mij heeft nagelaten.

Ach, alleen weet ik dat zij henen ging
In het gesching
Van elektrieke kringen;
Hoog herrezen,
Latend in mijn wezen
De geur van haar heliotropen,
Als een rustig smartenmeer.



Ze stelt me een verrassende vraag: 'Ben ik die vrouw?'
Ik zeg: 'Dat lijkt me sterk, het gedicht is van juni 1914, u kan het dus niet lijfelijk zijn. Maar als u aan uzelf denkt als De Vrouw, dan maakt u een grote kans, want zeer veel vrouwen hebben zeer veel mannen ongelukkig gemaakt door slechts één keer langs te wandelen.'
Ze bedankt me voor mijn inzichtelijke poëzie-behandeling.

No comments: