Wednesday, March 30, 2005
This 4.5-inch-high ceramic figure holding a human heart, from about 1000 B.C., piqued the interest of amateur art historian Gordon Bendersky at an Olmec art exhibition at Princeton University. A cardiologist by profession, he was surprised that it depicts the aorta, on the right, the pulmonary artery, and both ventricles. Bendery thinks it is the earliest anatomically accurate image of human heart.
Dan ook nog maar even over mijn hart.
Allicht wekte ik de indruk dat de operatie van 23 maart nogal veel ellende gaf, dat is onjuist. Dinsdag 22 maart, de dag voor de operatie, kreeg ik direct allerlei onderzoeken en voor een katheterisatie, waarbij de druk bij mijn longen en hart gemeten moest worden werd ik naar een operatiekamer gebracht.
Bij het zien van die kerels en de bekende apparaten knapte ik geweldig op! Ook kreeg ik weer extra vertrouwen in de operatie voor woensdag. Er stond een bijzonder aardig (en deskundig leek mij) team op me te wachten.
Bij een katheterisatie krijg je alleen een verdoving in de lies dus je kunt alles volgen en lekker meepraten. Van iedereen een hand en de voornaam en aan de slag. De cardioloog was in een uitstekend humeur en al gauw bleek dat hem die avond een heerlijk etentje te wachten stond. Favorieten werden uitgewisseld en al snel konden we een aantal typische Hollandse toppers onderscheiden: stamppot van raapsteeltjes met spekjes, rauwe andijviestamppot met spekjes, kapucijners met speklapjes, pekelvlees en mosterdsaus. Bij deze heerlijkheden hoorde een stevig rode Bordeaux en het water liep ons in de mond.
Nu er toch een cardioloog bij de hand was vertelde ik dat het zoutarme inmiddels redelijk onder de knie had, maar het gemis van de diverse heerlijke soorten spek wel eens jammer vond, “nee man, op zo’n dag neem je gewoon twee van die cholesterolverlagers, daar kan geen speklap tegen op!” Mijn dag kon niet meer stuk natuurlijk.
Dat had ik ook wel nodig want na de operatie ’s woensdags was ik wel uitgeteld, ook de donderdag nog. Bij het ontslag die donderdag kreeg ik nog een probleempje mee:
De technici, artsen en verplegers konden het niet eens worden of ik nog wel auto mocht rijden.
Na een ICD-implantatie mag de patiënt 6 maanden geen auto besturen, maar hoe is dat nou na vervanging van een ICD? Of ik dat zelf eerst wilde nagaan.
Vrijdags aan de slag. Mijn verzekering en de Gemeente (die de nodige vergunning uitgeeft) wisten het niet, nee, daarover stond niets in de voorschriften.
Tenslotte belde ik het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheid) in Rijswijk, daar weten ze alles van autorijden. Na vele medewerkers belandde ik tenslotte bij een man die zijn verantwoordelijkheden kennelijk niet meer kon (of wilde) ontlopen. Tja hij begreep mijn vraag volledig. Ik voelde door de telefoon dat hier iets ongewoons gebeurde, ook voelde ik een ongewone hersenactiviteit aan de andere kant.
“Meneer Duvekot, afgelopen dinsdag droeg u een ICD en mocht u wettelijk auto rijden. Nu drie dagen later draagt u een (eigenlijk) betere ICD. In die tussentijd bent u niet geschokt. Natuurlijk mag u dus autorijden!”
Zeventig jaar oud en dan mag je het mee maken dat voor jou zo uit het vuistje wetgeving wordt gemaakt (ik rook gewoon dat het zo ging) en ik viel van trots zowat van mijn stoel. Hij mag een lintje, maar daar zal ik als republikein dan niet bij zijn.
Dan ook nog maar even over mijn hart.
Allicht wekte ik de indruk dat de operatie van 23 maart nogal veel ellende gaf, dat is onjuist. Dinsdag 22 maart, de dag voor de operatie, kreeg ik direct allerlei onderzoeken en voor een katheterisatie, waarbij de druk bij mijn longen en hart gemeten moest worden werd ik naar een operatiekamer gebracht.
Bij het zien van die kerels en de bekende apparaten knapte ik geweldig op! Ook kreeg ik weer extra vertrouwen in de operatie voor woensdag. Er stond een bijzonder aardig (en deskundig leek mij) team op me te wachten.
Bij een katheterisatie krijg je alleen een verdoving in de lies dus je kunt alles volgen en lekker meepraten. Van iedereen een hand en de voornaam en aan de slag. De cardioloog was in een uitstekend humeur en al gauw bleek dat hem die avond een heerlijk etentje te wachten stond. Favorieten werden uitgewisseld en al snel konden we een aantal typische Hollandse toppers onderscheiden: stamppot van raapsteeltjes met spekjes, rauwe andijviestamppot met spekjes, kapucijners met speklapjes, pekelvlees en mosterdsaus. Bij deze heerlijkheden hoorde een stevig rode Bordeaux en het water liep ons in de mond.
Nu er toch een cardioloog bij de hand was vertelde ik dat het zoutarme inmiddels redelijk onder de knie had, maar het gemis van de diverse heerlijke soorten spek wel eens jammer vond, “nee man, op zo’n dag neem je gewoon twee van die cholesterolverlagers, daar kan geen speklap tegen op!” Mijn dag kon niet meer stuk natuurlijk.
Dat had ik ook wel nodig want na de operatie ’s woensdags was ik wel uitgeteld, ook de donderdag nog. Bij het ontslag die donderdag kreeg ik nog een probleempje mee:
De technici, artsen en verplegers konden het niet eens worden of ik nog wel auto mocht rijden.
Na een ICD-implantatie mag de patiënt 6 maanden geen auto besturen, maar hoe is dat nou na vervanging van een ICD? Of ik dat zelf eerst wilde nagaan.
Vrijdags aan de slag. Mijn verzekering en de Gemeente (die de nodige vergunning uitgeeft) wisten het niet, nee, daarover stond niets in de voorschriften.
Tenslotte belde ik het CBR (Centraal Bureau Rijvaardigheid) in Rijswijk, daar weten ze alles van autorijden. Na vele medewerkers belandde ik tenslotte bij een man die zijn verantwoordelijkheden kennelijk niet meer kon (of wilde) ontlopen. Tja hij begreep mijn vraag volledig. Ik voelde door de telefoon dat hier iets ongewoons gebeurde, ook voelde ik een ongewone hersenactiviteit aan de andere kant.
“Meneer Duvekot, afgelopen dinsdag droeg u een ICD en mocht u wettelijk auto rijden. Nu drie dagen later draagt u een (eigenlijk) betere ICD. In die tussentijd bent u niet geschokt. Natuurlijk mag u dus autorijden!”
Zeventig jaar oud en dan mag je het mee maken dat voor jou zo uit het vuistje wetgeving wordt gemaakt (ik rook gewoon dat het zo ging) en ik viel van trots zowat van mijn stoel. Hij mag een lintje, maar daar zal ik als republikein dan niet bij zijn.
Monday, March 28, 2005
Opa vertelt verder.
Ik schreef over het najaar op de boerderij in Borssele. Een enorme gebeurtenis in november(slachtmaand) voor ons kinderen was de slacht. Er waren altijd tenminste twee varkens: de zeug die in het voorjaar de biggetjes kreeg en het slachtvarken. Het slachtvarken (“het varken”) was als mannelijk biggetje niet verkocht en al vroeg gecastreerd. Dikwijls liep het varken los op het erf en tweelingbroer Piet en ik probeerden dan op zijn rug (de zeug werd met rust gelaten) te rijden. Als een van ons dan in de mestvaalt terecht kwam was het moeilijk thuis komen. Soms lukte het om met touw zo’n goedzak een soort tuig om te doen, dan konden we vrij lang op zijn rug blijven. De dag van de slacht was de slager al vroeg present. Piet en ik verscholen ons ergens en de slager was een beul, moordenaar, enz. Wel wilden we alles zien en in ieder geval moest het varken met één steek dood zijn. Was het zover, dan was ook de slager meteen onze vriend, want er viel bij hem wel wat te halen. Eerst werd in een emmer het bloed (uit de halssteek) voor de bloedworst opgevangen. Dan werd in een groot strovuur het varken onthaard en daarna gewassen. Tegen die tijd verschenen alle kinderen uit de buurt. Het varken werd op een ladder gehangen met de kop naar beneden en de slager sneed voor alle kinderen een zwoerd en daarop kauwend moesten we dan naar school.
Zo’n kersverse zwoerd was het lekkerste wat je kon bedenken, het had nog een lichte rooksmaak van het strovuur. Mijn moeder en de helpende buurvrouwen werkten heel hard op slachtdag.
Hammen werden gerookt, karbonades en allerlei andere delen van het varken verdwenen in weckpotten en Keulse- potten. Leverworst, bloedworst en verse worst werden diezelfde dag gemaakt. De poten en oren en de mooie krulstaart ( één van de kenmerken van het ras NederlandsLandvarken) werden gekookt. Aan het eind van de dag kregen Piet en ik de blaas voor de “koenkelpot”, Zeeuws voor rommelpot. De koenkelpot is een Keulse pot (zo’n pot waar Piggelmee met zijn vrouwtje in woonde) overspannen met een varkensblaas. In het midden was door de blaas een rietje gestoken, door dat rietje heen en weer te bewegen ging dit “muziekinstrument” in een lage toon brommen. In mijn herinnering was bij ons de Keulse pot vervangen door een literblik. Nu ik toch wat details probeer te achterhalen vraag ik me af wat in weckpotten en wat in Keulse potten ging. Misschien weet Jenny, een van mijn trouwe lezeressen en ook nog een echte Huishoudlerares, het?
Dankzij die slacht kon er ’s winters regelmatig lekker worden gegeten, sommige gerechten zijn in deze tijd geheel verdwenen.
Zo’n kersverse zwoerd was het lekkerste wat je kon bedenken, het had nog een lichte rooksmaak van het strovuur. Mijn moeder en de helpende buurvrouwen werkten heel hard op slachtdag.
Hammen werden gerookt, karbonades en allerlei andere delen van het varken verdwenen in weckpotten en Keulse- potten. Leverworst, bloedworst en verse worst werden diezelfde dag gemaakt. De poten en oren en de mooie krulstaart ( één van de kenmerken van het ras NederlandsLandvarken) werden gekookt. Aan het eind van de dag kregen Piet en ik de blaas voor de “koenkelpot”, Zeeuws voor rommelpot. De koenkelpot is een Keulse pot (zo’n pot waar Piggelmee met zijn vrouwtje in woonde) overspannen met een varkensblaas. In het midden was door de blaas een rietje gestoken, door dat rietje heen en weer te bewegen ging dit “muziekinstrument” in een lage toon brommen. In mijn herinnering was bij ons de Keulse pot vervangen door een literblik. Nu ik toch wat details probeer te achterhalen vraag ik me af wat in weckpotten en wat in Keulse potten ging. Misschien weet Jenny, een van mijn trouwe lezeressen en ook nog een echte Huishoudlerares, het?
Dankzij die slacht kon er ’s winters regelmatig lekker worden gegeten, sommige gerechten zijn in deze tijd geheel verdwenen.
Met Kerst en Nieuwjaar werd met de koenkelpot langs de huizen gegaan en gezongen. Met zusje Nel en Piet heb ik dat nog gedaan, je kreeg dan een cent of meer. Een liedje dat ik me grotendeels herinner luidt:
'k Ên zò lank mie de koenkelpot elóópe
'k k Ên gin centje om 'n bróódje te kóópe
Allebakkerij, allebakkerij,
Gee m'n 'n centje, dan ga'k vôbij.
Sunday, March 27, 2005
Op klompen
Opa vertelt weer van vroeger.
In Borssele liep iedereen op klompen behalve de schoolmeester, de dominee, de veldwachter en de burgemeester. Binnen liep je op je sokken of op klompensokken, dat zijn leren muiltjes die je in een beetje klompenwinkel nog altijd kunt kopen. Als de bodem van de klomp bijna doorgesleten was, werd de klomp een zeilbootje, een geweldig stuk speelgoed, zodat een klomp eigenlijk het eeuwige leven had.
De eerste keer dat Piet en ik met klompzeilbootjes speelden, en die ik me goed herinner, is najaar 1939. Najaar, want de voorraad voederbieten voor de hele winter lag op het erf achter de koeiestal, toegedekt met stro en daar overheen een dikke laag klei. Die klei kwam uit de sloot die rondom de berg was gegraven en tegelijkertijd ervoor zorgde dat de bieten droog bleven. Zo’n kleilaag was inderdaad ondoordringbaar.
Het moet dat najaar flink geregend hebben want de sloot stond vol water. Piet en ik lieten onze bootjes varen en hadden het naar onze zin, totdat de gladde klei en mijn enthousiasme me rechtvooruit de sloot deed induiken. Piet redde mijn leven door zo hard te schreeuwen dat mijn vader er onmiddellijk bij was. Mijn vader vertelde later dat alleen mijn beentjes boven het water uitstaken. Zelf herinner ik me nog heel goed dat mijn handjes in de klei vastzaten. Dit moet de eerste keer geweest zijn dat mijn beschermengel zich met mij bemoeide.
Wat mij altijd veel plezier doet, en waar ik ook een beetje trots op ben, is dat zowel Michiel en Thijlbert als de kleinkinderen op klompen hebben leren lopen.
In Borssele liep iedereen op klompen behalve de schoolmeester, de dominee, de veldwachter en de burgemeester. Binnen liep je op je sokken of op klompensokken, dat zijn leren muiltjes die je in een beetje klompenwinkel nog altijd kunt kopen. Als de bodem van de klomp bijna doorgesleten was, werd de klomp een zeilbootje, een geweldig stuk speelgoed, zodat een klomp eigenlijk het eeuwige leven had.
De eerste keer dat Piet en ik met klompzeilbootjes speelden, en die ik me goed herinner, is najaar 1939. Najaar, want de voorraad voederbieten voor de hele winter lag op het erf achter de koeiestal, toegedekt met stro en daar overheen een dikke laag klei. Die klei kwam uit de sloot die rondom de berg was gegraven en tegelijkertijd ervoor zorgde dat de bieten droog bleven. Zo’n kleilaag was inderdaad ondoordringbaar.
Het moet dat najaar flink geregend hebben want de sloot stond vol water. Piet en ik lieten onze bootjes varen en hadden het naar onze zin, totdat de gladde klei en mijn enthousiasme me rechtvooruit de sloot deed induiken. Piet redde mijn leven door zo hard te schreeuwen dat mijn vader er onmiddellijk bij was. Mijn vader vertelde later dat alleen mijn beentjes boven het water uitstaken. Zelf herinner ik me nog heel goed dat mijn handjes in de klei vastzaten. Dit moet de eerste keer geweest zijn dat mijn beschermengel zich met mij bemoeide.
Wat mij altijd veel plezier doet, en waar ik ook een beetje trots op ben, is dat zowel Michiel en Thijlbert als de kleinkinderen op klompen hebben leren lopen.
KLOMPEN
Het gewone leven, met het gezonde(boeren)verstand, daar heb ik vandaag wel weer zin in! Een prachtig symbool voor dat leven lijkt mij de klomp.
Voor ik nader inga op de klomp wil ik mijn lezers bedanken die me de laatste dagen aanmoedigden met “hup Willem” en “Proficiat met jouw verrijzenis”. Een steuntje in de rug is me zeer aangenaam. Ook blij ben ik met reacties. Mijn treinschaak had ik nog maar net geplaatst of Carla mailde me de naam van mijn tegenstander op de foto: Arthur Kruize. Idem een dag later Eric Goedhart die er ook de correcte spelling van de “Crystal Palace Chess Club” aan toe voegde en het jaar van handeling:1988. Zij beschikken niet alleen over een gezond verstand maar ook over een “absoluut” geheugen, dat is iets geweldigs in deze tijd waar iedereen alleen nog maar iets kwijt kan op de Harde Schijf. Vanwege het mooie weer moet ik nu eerst gaan fietsen om die vermaledijde hartspier beter onder controle te krijgen, maar ik beloof jullie gauw terug te komen voor de klomp.
Voor ik nader inga op de klomp wil ik mijn lezers bedanken die me de laatste dagen aanmoedigden met “hup Willem” en “Proficiat met jouw verrijzenis”. Een steuntje in de rug is me zeer aangenaam. Ook blij ben ik met reacties. Mijn treinschaak had ik nog maar net geplaatst of Carla mailde me de naam van mijn tegenstander op de foto: Arthur Kruize. Idem een dag later Eric Goedhart die er ook de correcte spelling van de “Crystal Palace Chess Club” aan toe voegde en het jaar van handeling:1988. Zij beschikken niet alleen over een gezond verstand maar ook over een “absoluut” geheugen, dat is iets geweldigs in deze tijd waar iedereen alleen nog maar iets kwijt kan op de Harde Schijf. Vanwege het mooie weer moet ik nu eerst gaan fietsen om die vermaledijde hartspier beter onder controle te krijgen, maar ik beloof jullie gauw terug te komen voor de klomp.
Saturday, March 26, 2005
Ik ben er weer! Dit is mijn nieuwe ICD met een drie geleider systeem. Afgelopen woensdag geïmplanteerd. De operatie is volledig geslaagd. Ik heb het vooraf onderschat, en was na afloop kapot. Nu moet mijn hart wennen aan het feit dat het goed aangestuurd wordt. Het maakte er, de laatste tijd, met het pompen maar een potje van en wordt vanaf nu door mij en deze Guidant weer in het gareel gedwongen. Het kan een poos duren voordat het keurig doet wat wij (de computer en ik) willen. Deze ICD met ingebouwde pace-maker is ruim 7 bij 5 cm, 11mm dik en weegt bijna een ons.
Monday, March 21, 2005
Marian.
Vrijdag 25 maart is Marian jarig, ze wordt dan zeventien. Op de foto is ze ongeveer drie maanden oud. Marian en Margot (zie wat ik 1 januari plaatste), dat zijn de meisjes die van circa 1995 tot ongeveer 2001 voor mijn pony's zorgden. Met Marian en Margot heb ik enorm veel plezier gehad. We hebben samen tochten gemaakt over de Gorsselsche Heide, Marian op Liesje (zie de foto's van 15 febr.), Margot op Suzy en ik op Kylian mijn paard.
Ik herinner me een keer dat de Gorsselsche Heide voor een groot deel onder water stond en Suzy tot aan haar buik door het water moest. Maar die Pony's en de meisjes gingen, geweldig! Een andere keer had ik ze achterin de auto en gingen we naar de zadelmaker in Klarenbeek en zongen ze de hele rit"als Sijsjes". Ik was en ben dol op die twee.
Treinschaak.
Dit jaar zal van 27- tot 31 mei de 27ste Link tussen de Chrystal Palace Chess Club uit Londen en het Deventer Schaak Genootschap Pallas plaatsvinden. Deze keer ontvangen wij de Londense schaakvrienden. Hier een foto uit de jaren tachtig van de vorige eeuw in de trein van Hastings naar Londen, met Pallas op weg naar Palace. Naast me mijn zoon Michiel en tegenover hem Eliane, zij reisden mee voor een weekend Londen bij onze vriend Jeremy. Ik ben alweer aan het schaken met iemand van Pallas, maar wie was dat ook al weer? Misschien weet Eric het?
Saturday, March 19, 2005
Friday, March 18, 2005
Reacties.
Het mooist zijn natuurlijk de reacties op mijn blog, dan word ik tenminste gelezen. Tal en het zwembad waren nog maar net geplaatst of Eliane reageerde al met deze sterke schaakscène. Bedankt Eliane. De tekst zegt:
Jolly Jumper and his master (although not a chess master) Lucky Luke.
From the feature film Lucky Luke: Daisy Town.
Leon de leeuw.
Illustratie Erica.
Eergisteren was Erica voor een routinecontrole bij Leon, onze huisarts. Ik was ook mee en met een bloedruk van 130/80 en een uitstekende pols, ging Leon's aandacht wel erg snel van Erica naar mij. Dat vonden Erica en ik in ieder geval.
Leon maakte zich geweldig kwaad dat ik nog steeds op de wachtlijst stond voor een upgrade van mijn ICD. Hij zou onmiddellijk na het spreekuur Elvan (mijn cardioloog in Zwolle) bellen en nog niet vloeken, maar dat kon hij niet eens beloven.
Wij hadden niet verwacht dat een brullende leeuw zo veel invloed heeft. Vanmorgen al belde Zwolle, dinsdagmiddag 22 maart word ik opgenomen en woensdagmiddag (23 mrt.) geopereerd. Als zich dan geen complicaties voordoen kan ik donderdag naar huis!
Evenals de ganzen achter de ultralight weer een prachtige foto uit het plaatjesarchief van Erica. Gisteravond verloor Pallas 1 met "het kleinst mogelijk verschil". Gerard en Ruud wonnen, Astrid, Henk en ik remise, maar Carla, Radboud en Willem Wubs verloren. Nee, niemand is iets te verwijten, we hebben echt alles uit de kast gehaald, "tot op het bot gespeeld". Van mijn eigen partij eigenlijk meer genoten dan van vele winstpartijen, leuke ideeën van beide kanten enz. Misschien genoten deze Russen in het zwembad van Moskou nog meer?
Thursday, March 17, 2005
Drie Schaakreuzen.
Vanavond heb ik een belangrijke schaakwedstrijd. Om in de stemming te komen een foto van drie geweldige schakers uit de vorige eeuw. Geller annalyseert met Stein en Tal kijkt toe. Let op de klauwhand van Tal die zelden op foto's van hem is te zien. De linkerhand van Stein zegt "maar dan heb je toch ook niets meer!", Geller kan daar duidelijk niet onderuit. Tal bedenkt dat hij nog tegen Stein moet en dat er maar weinigen als Geller zijn, hij zal er nog flink tegenaan moeten. Tal won dit toernooi (gedeeld). Ik maakte deze foto in het Interzonale toernooi 1964 te Amsterdam.
Friday, March 11, 2005
In de uiterwaarden langs de IJssel maken de ganzen zich alweer op om noordwaarts te gaan, het gaat net als de vorige jaren weer lang duren voor de definitieve beslissing valt.
Heel andere problemen hadden de ganzen van dit plaatje in Canada. De twaalf tamme ganzen van Bill Lishman vlogen 14 juli 1988, na drie jaar oefenen, voor het eerst in V-formatie achter zijn ultralight. Weer veel later nam een van hen zelfs de koppositie van hem over zodat zijn toestel in een vleugel-positie wat kon uitrusten!
Maar zo mooi mag het leven nou ook weer niet zijn. Bill kwam al snel in aanvaring met de Canadian wildlife officials omdat naar hun mening deze gedomesticeerde ganzen zich zouden kunnen mengen met de wilde, met alle gevolgen van dien.
Tuesday, March 08, 2005
SERENDIPITEIT, vervolg.
Gerard wees me al eerder op het oude sprookje over de Drie Prinsen van Serendib, daar moest de herkomst van het begrip Serendipiteit liggen. Nu komt Erica met de oplossing(?) uit de National Geographic van juli 1982:
Pinpoints of light-pilgrims'lamps-reveal the trail up 7,360-foot-high Adam's Peak in Sri Lanka. Islams holds that Adam left a giant footprint here after being expelled from Eden. During his sixth voyage Sindbad was shipwrecked on the island, then known as Serendib-the source for the word "serendipity". Sindbad's serendipitous finds included rubies and pearls.
Saturday, March 05, 2005
Overspel.
Eliane vandaag met een meesterlijke tekening in het NRC Handelsblad. Met haar ganzenbord vanavond overspel spelen?
De voorpagina van Leven &cetera gaat over overspel. Erica en ik volgen in Utrecht bij evolutiebioloog Jan van Hooff een serie van acht colleges over "De Mens en zijn Verwanten", ook Jan (ja) laat er geen misverstanden over bestaan natuurlijk. Leuk is dat toevallig (?) vorige week zaterdag hetzelfde NRC Handelsblad op de voorpagina van het Zaterdags Bijvoegsel een intervieuw had met Jan van Hoof f en sociaal psycholoog Bram Buunk over het dier Ruud Lubbers. U begrijpt nu wel dat de ballen van Lubbers helemaal binnen de schema's van de evolutiebiologie vallen. Niets aan de hand en zeker ook niet met dat overspelgedoe.
Wel lijkt het mij verstandig snel vandaag die NRC te kopen want dit spel kan wel eens heel populair worden!
Ben je niet geestelijk gehandicapt als niet-NRClezer?
Tuesday, March 01, 2005
DE WELPUT
Doe de welpomp zingen
wat diep in de aarde sliep
ten dagelicht kwam springen
het klare water diep
Dit gedicht van Ida Gerhardt staat op de dorpspomp van Gorssel. De foto van de antieke dorsmachine kreeg ik in 1999 als ansichtkaart “Battage à l’ancienne” van de buren, Hannie en Wim, uit Corrèze.
Najaar 1942 werd bij ons op de boerderij in Borssele met precies zo’n machine gedorst. Tweelingbroer Piet en ik waren toen bijna acht jaar en een evenement als het dorsen was een feest. Voor de arbeiders die mijn vader hielpen was er extra lekker eten en drinken en dus ook voor ons en de buurkinderen.
De dorsmachine stond op “d’n dêêl” (de Deel). De aandrijvende stoommachine stond buiten aan de voorkant van de boerderij. Vanuit “t’vek” (lett. vak, hier de afdeling in de boerenschuur waar het nog niet gedorste graan (of hooi, stro enz.) wordt opgestapeld), werden de te dorsen schoven aangevoerd zoals op de foto. De stoommachine had een verticale ketel en ik kan van dat type geen duidelijke foto vinden.
Aan de zijkant van deze dorsmachine bevinden zich de afsluiters waar het gedorste graan in jute zakken afgetapt wordt (de schone korrel zonder kaf dus). Aan de achterkant van de dorsmachine wordt het stro en het kaf gescheiden uitgeblazen.
Al gauw vormde zich op die manier een enorme berg tarwestro achter de boerderij waar Piet, het buurjongetje Jewannes (Johan) en ik heerlijk in konden spelen.
Op een bepaald moment begon ik ineens in die stroberg naar beneden te glijden. Automatisch sloeg ik mijn armen uit om mijn val te stuiten, tot ik met beide handen aan de ronde betonnen rand van de Welput hing! Ik wist onmiddellijk waar ik was en in welke toestand. Zo hard als ik kon begon ik
“ help, help, help....” te roepen onafgebroken.
Tot mijn vreugde, maar ook tot m’n schrik verscheen vrij snel het hoofd van Merien boven de welput. Merien (Marinus) was geestelijk gehandicapt en voor de schoolkinderen de dorpsgek.
Merien: “wa doei di?”
Ik: “Merien ‘k ange in de welle, ì-ìl me druut”
Nog eenmaal herhaalde zich precies dezelfde vraag en mijn antwoord.
Er was geen tijd meer tussen nu (redding door Marinus) en de dood en dat realiseerde ik me haarscherp. Ook haarscherp zie ik het gelaat van Marinus nog boven mij. Marinus koos voor het NU, pakte mijn armen en tilde mij eruit. “ Zaajut nooit mì doe?” “Nê merien, kza ‘t nooit mì doe”
Als een pijl uit een boog vloog ik naar mijn moeder in het woonhuis en zeer kort daarna vloog zij als een furie naar de boerderij, waarop alles stil gelegd werd en de welput en omgeving veilig gesteld.
wat diep in de aarde sliep
ten dagelicht kwam springen
het klare water diep
Dit gedicht van Ida Gerhardt staat op de dorpspomp van Gorssel. De foto van de antieke dorsmachine kreeg ik in 1999 als ansichtkaart “Battage à l’ancienne” van de buren, Hannie en Wim, uit Corrèze.
Najaar 1942 werd bij ons op de boerderij in Borssele met precies zo’n machine gedorst. Tweelingbroer Piet en ik waren toen bijna acht jaar en een evenement als het dorsen was een feest. Voor de arbeiders die mijn vader hielpen was er extra lekker eten en drinken en dus ook voor ons en de buurkinderen.
De dorsmachine stond op “d’n dêêl” (de Deel). De aandrijvende stoommachine stond buiten aan de voorkant van de boerderij. Vanuit “t’vek” (lett. vak, hier de afdeling in de boerenschuur waar het nog niet gedorste graan (of hooi, stro enz.) wordt opgestapeld), werden de te dorsen schoven aangevoerd zoals op de foto. De stoommachine had een verticale ketel en ik kan van dat type geen duidelijke foto vinden.
Aan de zijkant van deze dorsmachine bevinden zich de afsluiters waar het gedorste graan in jute zakken afgetapt wordt (de schone korrel zonder kaf dus). Aan de achterkant van de dorsmachine wordt het stro en het kaf gescheiden uitgeblazen.
Al gauw vormde zich op die manier een enorme berg tarwestro achter de boerderij waar Piet, het buurjongetje Jewannes (Johan) en ik heerlijk in konden spelen.
Op een bepaald moment begon ik ineens in die stroberg naar beneden te glijden. Automatisch sloeg ik mijn armen uit om mijn val te stuiten, tot ik met beide handen aan de ronde betonnen rand van de Welput hing! Ik wist onmiddellijk waar ik was en in welke toestand. Zo hard als ik kon begon ik
“ help, help, help....” te roepen onafgebroken.
Tot mijn vreugde, maar ook tot m’n schrik verscheen vrij snel het hoofd van Merien boven de welput. Merien (Marinus) was geestelijk gehandicapt en voor de schoolkinderen de dorpsgek.
Merien: “wa doei di?”
Ik: “Merien ‘k ange in de welle, ì-ìl me druut”
Nog eenmaal herhaalde zich precies dezelfde vraag en mijn antwoord.
Er was geen tijd meer tussen nu (redding door Marinus) en de dood en dat realiseerde ik me haarscherp. Ook haarscherp zie ik het gelaat van Marinus nog boven mij. Marinus koos voor het NU, pakte mijn armen en tilde mij eruit. “ Zaajut nooit mì doe?” “Nê merien, kza ‘t nooit mì doe”
Als een pijl uit een boog vloog ik naar mijn moeder in het woonhuis en zeer kort daarna vloog zij als een furie naar de boerderij, waarop alles stil gelegd werd en de welput en omgeving veilig gesteld.
Subscribe to:
Posts (Atom)