Saturday, October 30, 2004
Tuesday, October 26, 2004
Belevenissen van een klein reisgezelschap
Na het schaaktoernooi in Hoogeveen ben ik weer terug op aarde en met mij Carla Bruinenberg, Gerard Burgers, Ruud Winkel en ook Henk Abels. Allen schaakvrienden van Het Deventer Schaakgenootschap Pallas, hoewel Henk op dit moment geen lid van Pallas is. Henk noem ik speciaal omdat hij in Hoogeveen, na mijn blog gelezen te hebben mij “op scherp” zette.
Ik kreeg een compliment over het verhaal Tona, maar nu maakte hij zich toch zorgen over mij. Misschien nog eens wat over de Tweede Wereldoorlog, maar dan was het toch wel afgelopen? Henk is een veel te aardige jonge(!) man om me beledigd te voelen. Ik moet hem dan ook een soort definitief antwoord geven: “Henk zolang jij als jonge(!) man van mij nog moet leren wat een blog is, valt er voor mij nog meer te schrijven dan jij kunt bedenken!”
Vanmorgen las ik in het NRC Handelsblad twee artikelen die mij warm deden lopen voor mijn blog, het eerste over Lauren Bacall en het tweede over het mooiste Duitse woord dat is gekozen.
Lauren Bacall zagen Erica en ik circa 10 jaar geleden in Engeland in een toneeluitvoering. Bacall droeg het hele stuk en zij is dan ook de enige figuur die ik me van de voorstelling herinner. Maar nu op haar tachtigste is ze op het filmfestival in Wenen weer de ster waar alles om draait, dat is toch geweldig? In een interview vertelt ze over haar huidige filmrollen maar ook over Humphrey Bogart en dan ben ik weer bij het schaken. Bogart was, afgezien van Bacall, verslaafd aan drank en schaken! Bogart is van alle schakende filmhelden waarschijnlijk de sterkste schaker geweest, hij speelde op sterk amateurniveau en won bijvoorbeeld in een simultaan van de meervoudige Amerikaanse kampioen Samuel Reshevsky. In de film Casablanca is Bogart in z’n eentje te zien achter het schaakbord een scene die op zijn verzoek is ingelast. Bacall speelde ook een sterke amateurpartij. In “THE EVEN MORE COMPLETE CHESS ADDICT” is een partij van Bogart te vinden tegen een Belgische meester Limbos die hij tijdens de opnamen van “The African Queen” speelde. Het publiek?: Bacall en Katarine Hepburn! Hepburn was net als Bacall een enthousiast schaakster. In de genoemde partij speelde Bogart het Frans met 3...,Lb4 dit even voor de schakers, hij verloor die partij.
Goed, terug naar de krant. Bijna 32.000 mensen uit 111 landen kozen “Habseligkeiten” als mooiste woord uit de Duitse taal. Het Goethe Instituut koos uit de enorme hoeveelheid inzendingen 95 woorden waaruit een jury moest kiezen. Habseligkeiten is een prachtig woord en wij hebben er niet eens een Nederlands equivalent voor. Erica en ik hadden Sehnsucht (6de plaats) en ik had ook Gewürtztraminer, we hebben echter niets ingezonden. Heel leuk vind ik dat “Rhabarbermarmelade” als 5de werd gekozen onder anderen omdat de inzender zich zo gelukkig voelde als hij op zondagmorgen tegen zijn geliefde kon zeggen “Barbara, reich mir doch bitte die Rhabarbermarmelade”! Ik heb dus kennelijk een kans gemist en had de jury moeten schrijven hoe gelukkig ik me voel als ik zondagsmiddags Erica een glas Gewürtztraminer aanreik.
Voor vandaag weer genoeg geschreven maar ik zal deze week nog schrijven over het fenomeen serendipiteit dat zich voordeed tijdens de autoritten met Gerard en Carla naar Hoogeveen. Die ritten leverden naast het onderwerp schaken als neven- produkt de onderwerpen Religenen en het ras van de stier waarin Zeus zich voordeed aan Europa. Wordt vervolgd
Saturday, October 16, 2004
Plannen
Heel vervelend vind ik oude websites. Laatst wilde ik wat weten over een expositie in een museum in Drenthe en de desbetreffende website was in geen maanden bijgewekt nou dat is dan geen beste beurt voor die mensen daar in Drenthe.
Zelf wil ik dus zeker niet met mijn pas geopende blog in zo'n situatie k0men.
Dat is moeilijk want sinds gisteren speel ik mee in het Essent schaaktoernooi te Hoogeveen. Negen partijen van maximaal zes uur, over negen dagen. Het gevolg daarvan is dat ik pas zondag 24 oktober in een normaal denk- en leefpatroon terugkeer.
Een schaker, zowel een amateur als een beroeps, is tijdens een toernooi met zijn hersenactiviteiten niet op de gebruikelijke golflengte te vinden. Hij denkt wel over dat vervelende paard op e5 in zijn laatste partij maar zeker niet over het inslaan van fruit voor het weekend.
Vandaar dat jullie het nog even met Tona moeten doen. Na het volgende weekend ga ik weer schrijven.
Graag wil ik nog schrijven over Rieka, het lievelingspaard van mijn grootvader Dekker en mijn oom Piet.
Verder over een dag tarwe en haver dorsen op onze boerderij in Borssele in 1946.
Zeker ook over schaken en het gewone leven, maar eerst moet er weer geschaakt worden.
Dag en een fijne tijd.
Zelf wil ik dus zeker niet met mijn pas geopende blog in zo'n situatie k0men.
Dat is moeilijk want sinds gisteren speel ik mee in het Essent schaaktoernooi te Hoogeveen. Negen partijen van maximaal zes uur, over negen dagen. Het gevolg daarvan is dat ik pas zondag 24 oktober in een normaal denk- en leefpatroon terugkeer.
Een schaker, zowel een amateur als een beroeps, is tijdens een toernooi met zijn hersenactiviteiten niet op de gebruikelijke golflengte te vinden. Hij denkt wel over dat vervelende paard op e5 in zijn laatste partij maar zeker niet over het inslaan van fruit voor het weekend.
Vandaar dat jullie het nog even met Tona moeten doen. Na het volgende weekend ga ik weer schrijven.
Graag wil ik nog schrijven over Rieka, het lievelingspaard van mijn grootvader Dekker en mijn oom Piet.
Verder over een dag tarwe en haver dorsen op onze boerderij in Borssele in 1946.
Zeker ook over schaken en het gewone leven, maar eerst moet er weer geschaakt worden.
Dag en een fijne tijd.
Monday, October 11, 2004
Tona
De titel van mijn bloc DEPAARDEN heb ik gekozen om twee redenen. Ik wil kunnen schrijven over echte paarden, maar ook over de paarden van het schaakspel.
Dat ik niet De Paarden schrijf, komt omdat de lezer dan de kans loopt via een zoekmachine bij maneges en dergelijke terecht te komen. Dan nu mijn eerste stukje over een paard dat ik onder anderen voor mijn vrouw schrijf. Zij heeft er dikwijls op aangedrongen dat ik mijn herinneringen aan de tweede wereldoorlog en aan de paarden Tona en Rieka op schrift stel.
Tona.
In het najaar van 1944 vond de slag om de Westerschelde plaats. Zeeuws-Vlaanderen was al enkele maanden bevrijd door de Canadezen. In Zeeland heeft de scheiding van het bevrijde Zeeuws-Vlaanderen en de overige delen van de provincie, dus Zuid-Beveland, Walcheren en zo voort, grote gevolgen gehad. In ons gezin bijvoorbeeld was het zo dat mijn zuster Nellie, toen veertien jaar oud, gescheiden werd van haar ouders en broers. Zij verbleef tijdens de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen in Terneuzen bij een oudtante en kon niet meer terug naar Borssele. De geallieerden konden de door de Duitsers zeer sterk verdedigde Schelde niet direct oversteken. Die toestand heeft enkele maanden geduurd en voor mijn ouders was dat een haast ondraaglijke situatie.
Het moet eind oktober of begin november geweest zijn dat de “ondergrondse” in Borssele het bericht ontving dat de Canadezen vanuit Biervliet en Schoondijke de Schelde zouden gaan oversteken en bij Borssele zouden landen. De bevolking van Borssele werd aangeraden te evacueren. Mijn ouders besloten naar het Rode Kruis- dorp Wolfhaartdijk te gaan. Zij, mijn tweelingbroer Piet en nog anderen uit ons dorp zouden met een vrachtauto van een buurman gebracht worden. Mijn vader was kort daarvoor zijn linkerarm afgeschoten door Engelse Spitfires en nog niet volledig hersteld.
Mijn oudste broer Adrie, vierentwintig jaar oud toen en ik zouden met paard en (open) wagen met huisraad gaan. Wij konden voor die tocht het laatste paard dat mijn grootvader nog op stal had gebruiken, dat was de merrie Tona. Zij was niet door de Duitsers gevorderd omdat ze linksvoor kreupelde. In werkelijkheid had mijn grootvader, zoals meerdere boeren in die tijd, nog twee tweejarige merries in de schuur staan. Die stonden echter in een noodstal van balen tarwestro onder het hooi verborgen. Het laatste paard dat door de Duitsers was meegenomen was het lievelingspaard van mijn grootvader en zijn zoon, oom Piet, de merrie Rieka. Over dat paard zal ik later schrijven.
Tona was het grootste paard in de polder Borssele en ik denk waarschijnlijk ook een van de makste. Haar schoftmaat moet zeker een meter tachtig of hoger zijn geweest Mijn broertje Piet en ik vlochten altijd een ladder in haar blonde manen zodat wij op haar rug konden klimmen.
Broer Adrie deed al het werk voor de verhuizing en ik moest mennen omdat Tona mij zeer goed kende, Ik bracht haar altijd naar de smid en mijn vader liet me op het land dikwijls mennen zodat hij bijvoorbeeld zakken aardappels op de wagen kon gooien zonder op het paard te hoeven letten.
Voor de reis naar Wolfhaartsdijk werd ik zeer grondig geïnstrueerd door mijn grootvader en oom Piet. Ik mocht haar alleen laten draven bij de oversteek van de weg Vlissingen - Bergen Op Zoom. Die verkeersader was de vluchtroute van de Duitsers terug naar huis en werd zeer intensief beschoten door Engelse Spitfires.
Van de tocht tot aan die beruchte verkeersweg weet ik weinig meer, alleen de oversteek van die weg en de aankomst en het verblijf in Wolfhaartsdijk herinner ik me goed.
Broer Adrie was voor mij een held, hij bleef kalm en rustig en vertelde onderweg waar we waren en wat we nog zouden tegenkomen. We lieten Tona geregeld rusten, drinken en eten en kwamen tegen schemertijd aan bij de cruciale oversteek. Adrie liet me circa tweehonderd meter voor de hoofdweg stoppen. Hij vertelde me wat de Spitfires deden. Eerst beschietingen, dan het keren van de jagers weer beschietingen en daarna vlogen ze terug naar Engeland. Dat was het moment dat we konden oversteken. Voor mijn gevoel leek het alsof Tona begreep waar het om ging. Ze draafde precies waar het moest. In mijn herinnering echter liet ik haar bij de weg zelf even galopperen ik was doodsbang ondanks de rust van Adrie en ook bang dat ik het niet goed zou doen. Heel lang heeft dat stukje galop me achtervolgd en ik heb er met niemand ooit over gesproken. Bij het teruglezen van mijn toespraak bij het overlijden van Adrie zie ik nu, dat ik het ook toen niet heb verteld terwijl ik die tocht met Adrie uitvoerig memoreerde. Een klein stukje galop van Tona was duidelijk tegen mijn belofte aan oom Piet en mijn grootvader.
In Wolfhaartsdijk zijn we maar twee dagen geweest, toen was Borssele bevrijd. We werden bijzonder gastvrij ondergebracht bij een boerderij onderaan de dijk van de Oosteschelde. Tona kon in de boomgaard achter het woonhuis en Piet en ik speelden daar. Ik weet nog goed dat we voor die ouderwetse hoogstammen de hulp van Tona nodig hadden om er in te klimmen want dat lukte alleen via haar rug.
Van de terugtocht met Adrie herinner ik me niets meer. Dat komt waarschijnlijk door de schok van de thuiskomst. Het woonhuis was er nog maar het boerderijtje was door een voltreffer volledig weggevaagd. Ik weet nog goed dat Piet en ik in die ravage zochten naar Het Hanebalkje onze geliefde plek om vandaar naar beneden in het hooi te springen. Het terug vinden van dat Hanebalkje was een vreselijke gebeurtenis voor ons. Waarschijnlijk beseften Piet en ik toen dat er een deel van onze jeugd werd weggenomen. We stonden bij dat balkje en jongens van tien huilden in die tijd niet, maar we hebben daar met groot verdriet gestaan.
Tona heeft niet lang meer geleefd na de oorlog. Ik herinner me de dag dat ik naar de boerderij van mijn grootvader fietste, mijn grootvader was aan het ploegen en riep me vanuit het land bij zich. Door de dwingende manier waarop hij wilde voorkomen dat ik verder zou gaan begreep ik plotseling dat Tona dood was. Hij zei het niet. Ik zie mezelf nog door die omgeploegde zware klei teruglopen naar mijn fiets. Dat is het einde van mijn herinneringen aan Tona.
Dat ik niet De Paarden schrijf, komt omdat de lezer dan de kans loopt via een zoekmachine bij maneges en dergelijke terecht te komen. Dan nu mijn eerste stukje over een paard dat ik onder anderen voor mijn vrouw schrijf. Zij heeft er dikwijls op aangedrongen dat ik mijn herinneringen aan de tweede wereldoorlog en aan de paarden Tona en Rieka op schrift stel.
Tona.
In het najaar van 1944 vond de slag om de Westerschelde plaats. Zeeuws-Vlaanderen was al enkele maanden bevrijd door de Canadezen. In Zeeland heeft de scheiding van het bevrijde Zeeuws-Vlaanderen en de overige delen van de provincie, dus Zuid-Beveland, Walcheren en zo voort, grote gevolgen gehad. In ons gezin bijvoorbeeld was het zo dat mijn zuster Nellie, toen veertien jaar oud, gescheiden werd van haar ouders en broers. Zij verbleef tijdens de bevrijding van Zeeuws-Vlaanderen in Terneuzen bij een oudtante en kon niet meer terug naar Borssele. De geallieerden konden de door de Duitsers zeer sterk verdedigde Schelde niet direct oversteken. Die toestand heeft enkele maanden geduurd en voor mijn ouders was dat een haast ondraaglijke situatie.
Het moet eind oktober of begin november geweest zijn dat de “ondergrondse” in Borssele het bericht ontving dat de Canadezen vanuit Biervliet en Schoondijke de Schelde zouden gaan oversteken en bij Borssele zouden landen. De bevolking van Borssele werd aangeraden te evacueren. Mijn ouders besloten naar het Rode Kruis- dorp Wolfhaartdijk te gaan. Zij, mijn tweelingbroer Piet en nog anderen uit ons dorp zouden met een vrachtauto van een buurman gebracht worden. Mijn vader was kort daarvoor zijn linkerarm afgeschoten door Engelse Spitfires en nog niet volledig hersteld.
Mijn oudste broer Adrie, vierentwintig jaar oud toen en ik zouden met paard en (open) wagen met huisraad gaan. Wij konden voor die tocht het laatste paard dat mijn grootvader nog op stal had gebruiken, dat was de merrie Tona. Zij was niet door de Duitsers gevorderd omdat ze linksvoor kreupelde. In werkelijkheid had mijn grootvader, zoals meerdere boeren in die tijd, nog twee tweejarige merries in de schuur staan. Die stonden echter in een noodstal van balen tarwestro onder het hooi verborgen. Het laatste paard dat door de Duitsers was meegenomen was het lievelingspaard van mijn grootvader en zijn zoon, oom Piet, de merrie Rieka. Over dat paard zal ik later schrijven.
Tona was het grootste paard in de polder Borssele en ik denk waarschijnlijk ook een van de makste. Haar schoftmaat moet zeker een meter tachtig of hoger zijn geweest Mijn broertje Piet en ik vlochten altijd een ladder in haar blonde manen zodat wij op haar rug konden klimmen.
Broer Adrie deed al het werk voor de verhuizing en ik moest mennen omdat Tona mij zeer goed kende, Ik bracht haar altijd naar de smid en mijn vader liet me op het land dikwijls mennen zodat hij bijvoorbeeld zakken aardappels op de wagen kon gooien zonder op het paard te hoeven letten.
Voor de reis naar Wolfhaartsdijk werd ik zeer grondig geïnstrueerd door mijn grootvader en oom Piet. Ik mocht haar alleen laten draven bij de oversteek van de weg Vlissingen - Bergen Op Zoom. Die verkeersader was de vluchtroute van de Duitsers terug naar huis en werd zeer intensief beschoten door Engelse Spitfires.
Van de tocht tot aan die beruchte verkeersweg weet ik weinig meer, alleen de oversteek van die weg en de aankomst en het verblijf in Wolfhaartsdijk herinner ik me goed.
Broer Adrie was voor mij een held, hij bleef kalm en rustig en vertelde onderweg waar we waren en wat we nog zouden tegenkomen. We lieten Tona geregeld rusten, drinken en eten en kwamen tegen schemertijd aan bij de cruciale oversteek. Adrie liet me circa tweehonderd meter voor de hoofdweg stoppen. Hij vertelde me wat de Spitfires deden. Eerst beschietingen, dan het keren van de jagers weer beschietingen en daarna vlogen ze terug naar Engeland. Dat was het moment dat we konden oversteken. Voor mijn gevoel leek het alsof Tona begreep waar het om ging. Ze draafde precies waar het moest. In mijn herinnering echter liet ik haar bij de weg zelf even galopperen ik was doodsbang ondanks de rust van Adrie en ook bang dat ik het niet goed zou doen. Heel lang heeft dat stukje galop me achtervolgd en ik heb er met niemand ooit over gesproken. Bij het teruglezen van mijn toespraak bij het overlijden van Adrie zie ik nu, dat ik het ook toen niet heb verteld terwijl ik die tocht met Adrie uitvoerig memoreerde. Een klein stukje galop van Tona was duidelijk tegen mijn belofte aan oom Piet en mijn grootvader.
In Wolfhaartsdijk zijn we maar twee dagen geweest, toen was Borssele bevrijd. We werden bijzonder gastvrij ondergebracht bij een boerderij onderaan de dijk van de Oosteschelde. Tona kon in de boomgaard achter het woonhuis en Piet en ik speelden daar. Ik weet nog goed dat we voor die ouderwetse hoogstammen de hulp van Tona nodig hadden om er in te klimmen want dat lukte alleen via haar rug.
Van de terugtocht met Adrie herinner ik me niets meer. Dat komt waarschijnlijk door de schok van de thuiskomst. Het woonhuis was er nog maar het boerderijtje was door een voltreffer volledig weggevaagd. Ik weet nog goed dat Piet en ik in die ravage zochten naar Het Hanebalkje onze geliefde plek om vandaar naar beneden in het hooi te springen. Het terug vinden van dat Hanebalkje was een vreselijke gebeurtenis voor ons. Waarschijnlijk beseften Piet en ik toen dat er een deel van onze jeugd werd weggenomen. We stonden bij dat balkje en jongens van tien huilden in die tijd niet, maar we hebben daar met groot verdriet gestaan.
Tona heeft niet lang meer geleefd na de oorlog. Ik herinner me de dag dat ik naar de boerderij van mijn grootvader fietste, mijn grootvader was aan het ploegen en riep me vanuit het land bij zich. Door de dwingende manier waarop hij wilde voorkomen dat ik verder zou gaan begreep ik plotseling dat Tona dood was. Hij zei het niet. Ik zie mezelf nog door die omgeploegde zware klei teruglopen naar mijn fiets. Dat is het einde van mijn herinneringen aan Tona.
Sunday, October 10, 2004
Drie vissers
Voor de zondagmiddag.
Eerst dacht ik dat er wat moeilijkheden waren met mijn nieuwe blog, maar dat was onhandigheid van mijn kant. Alles werkt en ik kan mijn eerste stukje gaan schrijven.
In de NRC van gisteren stond een interessant artikel van Robbert Dijkgraaf. Aan het eind geeft Dijkgraaf ons een leuk getallen probleempje mee:
Drie vissers vangen genoeg vis. 'S nachts wordt één van de drie wakker en denkt "dat kan morgen wel eens fout gaan", weet je wat ik deel de buit in drie gelijke delen en vertrek. Dan blijkt dat hij eerst één vis moet teruggooien in zee wil hij drie gelijke porties krijgen. Dat doet hij en gaat er met zijn rechtmatig deel vandoor. Dan wordt visser twee wakker en denkt hetzelfde als de eerste visser, hij heeft niet in de gaten dat er al wat gebeurd is . Hij moet echter ook eerst één vis teruggooien wil hij drie gelijke porties kunnen maken. Hij doet dat en vertrekt tenslotte ook met zijn rechtmatig -(dat denkt hij tenminste)deel. Dan wordt nummer drie wakker. Ook hij is bang dat het morgen wel eens mis kan gaan en neemt dezelfde beslissing als zijn voorgangers. Ook deze laatste visserman moet eerst één vis teruggooien wil hij de (nog overgebleven) buit in drie gelijke delen kunnen verdelen, wat ook hij doet. Drie vissers zijn dus naar huis gegaan met een flink verschillende buit en zijn toch heel tevreden.
Dijkgraaf vraagt ons nu wat het kleinste aantal vissen is waarmee je dit kunt doen.
De oplossing had ik wel snel maar het wiskundigbewijs (een echt dus) heb ik nog niet en dat zal ook vanmiddag niet meer lukken. Voor de oplossing zul je op de volgende column van Dijkgraaf moeten wachten of mij mailen.
Eerst dacht ik dat er wat moeilijkheden waren met mijn nieuwe blog, maar dat was onhandigheid van mijn kant. Alles werkt en ik kan mijn eerste stukje gaan schrijven.
In de NRC van gisteren stond een interessant artikel van Robbert Dijkgraaf. Aan het eind geeft Dijkgraaf ons een leuk getallen probleempje mee:
Drie vissers vangen genoeg vis. 'S nachts wordt één van de drie wakker en denkt "dat kan morgen wel eens fout gaan", weet je wat ik deel de buit in drie gelijke delen en vertrek. Dan blijkt dat hij eerst één vis moet teruggooien in zee wil hij drie gelijke porties krijgen. Dat doet hij en gaat er met zijn rechtmatig deel vandoor. Dan wordt visser twee wakker en denkt hetzelfde als de eerste visser, hij heeft niet in de gaten dat er al wat gebeurd is . Hij moet echter ook eerst één vis teruggooien wil hij drie gelijke porties kunnen maken. Hij doet dat en vertrekt tenslotte ook met zijn rechtmatig -(dat denkt hij tenminste)deel. Dan wordt nummer drie wakker. Ook hij is bang dat het morgen wel eens mis kan gaan en neemt dezelfde beslissing als zijn voorgangers. Ook deze laatste visserman moet eerst één vis teruggooien wil hij de (nog overgebleven) buit in drie gelijke delen kunnen verdelen, wat ook hij doet. Drie vissers zijn dus naar huis gegaan met een flink verschillende buit en zijn toch heel tevreden.
Dijkgraaf vraagt ons nu wat het kleinste aantal vissen is waarmee je dit kunt doen.
De oplossing had ik wel snel maar het wiskundigbewijs (een echt dus) heb ik nog niet en dat zal ook vanmiddag niet meer lukken. Voor de oplossing zul je op de volgende column van Dijkgraaf moeten wachten of mij mailen.
Friday, October 08, 2004
Het Zilvertoernooi
Zo noem ik het geweldige jaarlijkse schaakevenement dat in november georganiseerd wordt onder de naam
Open senioren toernooi NOSBO. Dit jaar op zaterdag 13 november en weer in Emmen. Ik zal op korte termijn meer over dit toernooi en de organisator vertellen, dus blijf letten op mijn blog.
Open senioren toernooi NOSBO. Dit jaar op zaterdag 13 november en weer in Emmen. Ik zal op korte termijn meer over dit toernooi en de organisator vertellen, dus blijf letten op mijn blog.
Mijn Blog.
Dankzij mijn schoondochter Eliane heb ik nu een blog.
Dingen die ik leuk en interessant vind zullen dikwijls op mijn blog verschijnen.
Het slechte nieuws laat ik over aan de media. Commentaar graag via mijn e-mail, even klikken op "reageer per e-mail", omdat het commentboxje uitgeschakeld is.
Dingen die ik leuk en interessant vind zullen dikwijls op mijn blog verschijnen.
Het slechte nieuws laat ik over aan de media. Commentaar graag via mijn e-mail, even klikken op "reageer per e-mail", omdat het commentboxje uitgeschakeld is.
Subscribe to:
Posts (Atom)