Saturday, December 17, 2005
Ierland
Niet vergeten.
Ik was toch de doorzichtige golven van de oceaan,
het omkrullend schuim
wiegende eendjes op het zoute water?
Wat proefde ik? Het was toch die pekelsmaak?
Ik was toch die stenen langs de kust,
rond, rollend
en grommend in de branding?
Hoor ik dat nog?
Ik was het zoete water van de heilige bron,
wapperende lapjes in de boom,
het gebarsten drinkbekertje.
Hoe dronk ik uit de kom van mijn handen?
Was ik ook de oude muren, opgericht door de voorouders
van de benzinepomphouder, de zalmvisser
en de gedeporteerden naar Amerika?
Hoorde ik de vrolijke stilte van de feeën?
Wat zocht ik toch bij ruïnes, grafheuvels,
torens en turfvelden,
de kastelen en het kabbelende water?
Luister, het roept: erica ... erica ... ... .
De eerste keer naar Ierland ging Erica alleen. Ik was weer eens lang in het ziekenhuis geweest en smeekte haar vooral toch te gaan, zonder mij. Ze kwam bij Jan de Ridder die een klein huisje met "bed en breakfast" aan de kust hield. Ze heeft enorm genoten van die vakantie. Dit gedicht is van toen.
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment