Wednesday, November 10, 2004

Rieka

Rieka.

In zijn Geheim Dagboek 1942-1944 schrijft Hans Warren over de laatste dagen voordat de Canadezen eind oktober 1944 vanuit Biervliet de Westerschelde zouden oversteken. Het Dijkhuis van de Warrens te Borssele lag in de vuurlinie.
Hans Warren beschrijft hoe de jonge boer Piet de huisraad van de Warrens weghaalt om hen tijdelijk naar een veiliger plaats te brengen. Ik citeer uit het genoemde dagboek:
“Opeens kwam er weer een hevige beschieting met granaten, de scherven spatten om ons heen. Piet, als een goede boer, was erg bezorgd voor zijn paard dat stond te briesen en rukken van angst..... Piet wou ons dwingen om door te werken vanwege zijn paard en dan snel weg....... Ik wist nu dat ik heel bang kon worden.....en ik bewonderde Piet die waarschijnlijk nog koelbloediger uitgevallen is dan ik”
Die koelbloedige boer Piet, die op de zeedijk bij zijn paard bleef tijdens de beschietingen was mijn oom Piet Dekker, de jongste broer van mijn moeder. Oom Piet woonde als laatste van de kinderen nog bij zijn vader op de boerderij.
Het paard was de merrie Rieka, het lievelingspaard van mijn grootvader. Rieka was wat slanker en sneller dan de andere paarden en kon daarom ook goed voor de Tilbury. Wat Hans Warren hier beschrijft speelde zich enkele dagen eerder af dan mijn verhaal over Tona. Ik herinner me nog goed dat Hans en Oom Piet de avond van die dag in de grote kelder van de boerderij van mijn grootvader kwamen kijken waar onder anderen mijn ouders en tweelingbroer Piet waren ondergebracht, voordat wij naar Wolfhaartsdijk zouden gaan. Zij besloten op de zolder van de boerderij te gaan slapen, zoals dat ook in het dagboek valt te lezen.
Rieka werd een of twee dagen daarna alsnog door de Duitsers gevorderd en door de soldaten meegenomen op hun vlucht naar huis.
Er waren door het Duitse opperbevel afspraken gemaakt hoeveel paarden een boer, afhankelijk van de grootte van de boerderij, mocht houden. In de laatste oorlogsdagen trokken de vluchtende soldaten zich daar natuurlijks niets van aan.
Weken later hoorde mijn grootvader ’s nacht geluiden in de paardestal. De paardestal ligt in Zeeuwse boerderijen direct tegen het woonhuis. Toen mijn grootvader daar kwam stond Rieka, keurig op haar eigen plaats. Ze had kennelijk met haar lippen de klink van de staldeur opgelicht en was op haar plaats gaan staan in afwachting van haar portie voer. Mijn grootvader en oom Piet besloten die nacht dat Rieka nooit meer hoefde te werken. Onder “niet meer werken” moet u hier verstaan, niet meer voor de ploeg in die Zeeuwse klei.
Rieka was broodmager haar ribben waren te zien en dat hoort niet bij een Zeeuwse koudbloed, ze had alleen haar halster aan. Ze moet uit Duitsland door Brabant naar Zuid Beveland zijn terug gelopen. Wat er precies gebeurd is zullen we natuurlijk nooit weten. Opmerkelijk is dat in diezelfde dagen de hengst Nico van Melo met nog flarden tuig achter zich aan op dezelfde manier terug kwam. Nico was echter veel vlugger thuis dan Rieka. Hengsten als Nico zijn de makheid zelve, behalve wanneer je iets verkeerd doet. De soldaten zullen even niet goed met hem zijn omgegaan en Nico heeft toen laten zien wat hij kon, sloeg de zaak aan flarden en ging terug naar huis. Nico was toen in Zeeland al een legende. De mooiste en beste hengst die er ooit op Zuid-Beveland is gefokt. Hij stond bij de familie de Jager in Kruiningen, in 1935 geboren en 1939 kampioen van Nederland.
Grootvader Dekker en Oom Piet hielden hun woord, Rieka heeft nog veel gedaan maar voor de ploeg is ze nooit meer geweest. De eerste jaren na de oorlog won Rieka op koninginnedag steeds het Ringsteken en Stoeltjerijen in Borssele. Het ringsteken en het stoeltjerijden te paard was en is op Walcheren en Zuid-Beveland een traditioneel volksspel. In ’45 en ’46 was het hèt vermaak op feestdagen. De deelnemers waren vrijgezelle-boerenzonen en de huwbare meiden stonden langs de kant. De paarden waren prachtig opgemaakt met dikwijls bloemen in de manen en staart(je!).
Het stoeljesrijden is een stoelendans op de ongezadelde paarden rondom de muziektent waar de fanfare speelt Er is één stoel minder dan het aantal paarden zodat er steeds één ruiter afvalt Op het moment dat plotseling de fanfare stilvalt moet de ruiter zijn galopperend paard stil laten staan, afstijgen en met het paard aan de hand een stoel bemachtigen.
Lang voor koninginnedag begonnen Oom Piet en ik met de training. Achter de boerderij kwam een tafeltje met twee stoelen. Op een koffergramofoon werd marsmuziek door mij gedraaid, Rieka gallopeerde in een grote cirkel om het tafeltje en de twee stoeltjes, het vrije stoeltje werd steeds op een andere plaats gezet. Ze leerde onmiddellijk stil te staan als ik de naald van de plaat te haalde en als Oom Piet van haar rug was samen met hem naar de lege stoel te draven. Rieka trok Oom Piet mee naar ‘t vrije stoeltje ze wist precies wat er moest gebeuren.
Toen ik eind jaren negentig bij de begrafenis van Oom Piet over zijn moed en zijn zorg voor Rieka vertelde kwamen verschillende kameraden van toen naar me toe. De inmiddels niet meer jonge Job Smit zei “noe begriepe wu eindlik wirrom ‘die altied won!”


1 comment:

Anonymous said...

nico van melo kwam van de stal verstraten te graauw zeeuws-vlaanderen en werd verkocht aan de
combinatie de maat en co te stoppeldijk later aan een hengsten
station in limburg